Buitenland

China kweekt zelf wat het vreest: opstandige burgers

Door geleidelijke democratisering van het bestuur pertinent te weigeren, zijn de Chinese machthebbers bezig hun eigen positie te ondergraven. De relatie tussen burger en onderdaan wordt rauwer en grimmiger, bij gebrek aan ‘beschaafde’ vormen van interactie.

4 June 2020 16:04Gewijzigd op 16 November 2020 19:27

Vier juni is voor veel Chinezen nog altijd een belangrijke datum. Op die dag wordt de studentendemonstratie in de hoofdstad Peking herdacht en vooral dat die bloedig werd neergeslagen. De studenten demonstreerden op die late lentedag in 1989 voor meer democratie, meer transparant bestuur en minder corruptie. Daarmee werden ze door de machthebbers gezien als een regelrechte bedreiging van de eenpartijstaat.

Het neerslaan van de demonstratie markeerde het einde van de hervormingen die sinds 1978 met het aantreden van Deng Xioaping waren doorgevoerd. In zijn boek ”End of an Era” (Oxford 2018) wijst de Amerikaanse Chinakenner Carl Minzer er echter op dat juist die hervormingen China zijn ongekende economische groei bezorgden. Door in de jaren 90 en daarna die hervormingen systematisch op te heffen of te blokkeren, begonnen de Chinese partijbazen in feite met het graven van hun eigen graf.

Minder ideologie

Terug naar die veelbelovende tijd onder Deng Xiaoping, in de jaren 80 van de vorige eeuw. Deng zorgde voor minder ideologie en meer pragmatisme in het beleid. Hij zag ook het belang in van goed opgeleide juristen, goede wetgeving en dito bestuur en meer openheid richting het buitenland. De gevolgen waren eind jaren 80 merkbaar: China kende een ongekend hoge economische groei en de samenleving als geheel ademde een opener sfeer. Burgers (en studenten) hoopten op meer: verdere democratisering van politiek en samenleving.

Het bloedige optreden van het leger op die vierde juni op het Plein van de Hemelse Vrede maakte aan die hoop een einde. De machthebbers, inclusief Deng, klampten zich na ‘4 juni’ nog maar aan één ding vast: handhaving van de éénpartijdictatuur ten koste van alles wat riekt naar meer vrijheid en politieke diversiteit.

Niet alles werd direct teruggedraaid. Zo bleef er voor burgers de mogelijkheid om lokale overheden aan te klagen bij speciale rechtbanken wegens wanbeleid. Verder kwamen er in 1990 verkiezingen op dorpsniveau. Dat klinkt allemaal democratisch, maar die controle van lokale en regionale bestuurders en partijbazen was ook nuttig voor de centrale regering in Peking: om lokale bestuurders te controleren en zo in het gareel te houden. Zelfs commerciële media kregen om die reden enige ruimte. Van een fundamentele verandering van het politieke systeem mocht geen sprake zijn. Vandaar dat de naar democratie riekende dorpsverkiezingen in 2000 weer werden afgeschaft, en ook andere vrijheden werden in de beginjaren van het nieuwe millennium ingeperkt.

Dat de partij daarmee de controle over bestuurders en partijbazen verloor, zou zich al snel wreken. In de jaren 90 en daarna was sprake van ongekende corruptie en zelfverrijking binnen de partij – op alle niveaus. In plaats van een ideologisch gedreven machtscentrum werd de Communistische Partij een plek waar partijleden, hun familie en vriendjes in de zakenwereld zichzelf konden verrijken. En dat gebeurde veelal ten koste van ‘gewone’ burgers.

Doordat nieuws over protesten in China de wereldpers niet haalt, lijkt het alsof die onderdanen dat allemaal maar lieten (en laten) gebeuren; niets is minder waar. Vooral lokaal is er veel onrust. Zo is het aantal demonstraties in China sterk toegenomen. Minzer noemt voor het jaar 2010 een aantal van 180.000. Juist doordat de bevolking iedere beschaafde uitlaaklep is ontnomen, is er sprake van een geleidelijke radicalisering: de straat is nog de enige plek waar ze terecht kunnen.

Obsessie

Het voorkomen van onrust onder de bevolking is een obsessie voor bestuurders in China, weet Minzer. Zelfs zo dat de uitgaven voor ”security” (handhaving van rust en orde) die voor defensie in 2011 passeerden. Op handhaving van de openbare orde worden lokale autoriteiten ook afgerekend door hun superieuren. Burgers weten dat en buiten die kwetsbare plek bij bestuurders uit: ze zoeken doelbewust escalatie om zaken gedaan te krijgen. Soms worden spectaculaire stunts uitgehaald om aandacht af te dwingen. Zo noemt Minzer het voorbeeld van 130 arbeiders die het dak opklommen van het gemeentehuis en daar dreigden met collectieve zelfmoord. Om problemen opgelost te krijgen, betalen lokale bestuurders nogal eens uit eigen zak gedupeerden, of ze sturen een intimiderende knokploeg erop af.

Met het aantreden van president Xi Jinping in 2012 is die situatie er niet beter op geworden. Xi mag dan corruptie onder partijleden en bestuurders hard hebben aangepakt, hij maakt ook jacht op dissidenten en legt kritische media aan banden. Verder trekt deze president de macht naar zichzelf toe in plaats van dat hij die deelt.

Massaprotesten worden het nieuwe normaal in China, de machthebbers zijn daar zelf debet aan omdat ze weigeren wettelijk geregelde inspraak te dulden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer