Kabinet miskent vitale functie kerken
Juist door een quasi geestelijk correcte houding in een bescheiden opstelling hebben de kerken zichzelf bij de overheid buiten het speelveld gezet.
In het artikel ”Euforie rond opengaan kerk teken aan de wand” (RD 25-5) pleitte ik voor een steviger geluid vanuit de kerken om de overheid te laten weten hoe belangrijk de kerkdiensten voor ons zijn.
Ds. F. Mulder reageerde in het artikel ”Overleg met overheid is goede weg voor kerken”. Ik was blij met deze reactie, al denk ik dat ds. Mulder te snel spreekt over de Bijbelse grondhouding van gehoorzamen aan de overheid. Vragen stellen bij de handelswijze van de overheid doen we als kerken toch vaker? Denk aan wetgeving rond abortus, euthanasie of het homohuwelijk. Dan maken we ook ”geluid”, bijvoorbeeld met de Mars voor het Leven.
Het inkijkje dat de predikant gaf vanuit het overleg met minister Grapperhaus was ontnuchterend. Als het aan de minister van Justitie en, sinds 27 mei blijkt, ook de premier ligt, blijft de samenstelling van de kerkdiensten „zo klein als noodzakelijk wordt geacht.”
Rijssen
De reactie van het kabinet, ondanks het advies van de Raad van State, op de door de SGP gestelde vragen over de kerkdiensten spreekt ook boekdelen. De premier blijft bovendien zonder onderbouwing beweren dat ook in Nederland door kerkdiensten het virus is verspreid. Dat er in de Bijbelgordel ook veel plaatsen met weinig coronapatiënten zijn, noemt hij niet. Een plaats als Rijssen telt wel veel besmettingen maar die zijn niet terug te leiden naar een kerkdienst. Sociale cohesie lijkt daar veel eerder een oorzaak te zijn, zoals dat geldt voor meer plaatsen. Het zou de premier sieren zijn bewering te nuanceren.
Dit kabinet hecht naar mijn mening duidelijk geen enkele waarde aan de vitale functie van de kerken. Tijdens heel de crisis is van overheidswege niet opgeroepen tot gebed. In geen enkele toespraak van de koning of de minister-president wordt verwezen naar de Heere God. Waar de president van de Verenigde Staten de vitale functie van religie onderstreept en het belang van kerkdiensten benadrukt, tellen de kerken voor de Nederlandse overheid niet mee. Ze worden op zijn best op één hoop geveegd met bioscopen en theaters, terwijl de grondwettelijke positie van de kerken toch echt een andere is.
Trots
Ds. M. Visser roemt in zijn reactie (”Bescheidenheid en openheid sieren de kerk”, 29-5) het open overleg van de kerken met minister Grapperhaus. Het is zeker mooi als dit in een goede sfeer verloopt, maar wat levert dit op? De overheid voelt vanuit de kerken blijkbaar geen enkele druk en gaat er schouderophalend aan voorbij.
De predikant ziet in deze bescheiden houding van de kerken zelfs iets missionairs. Ik kan hem daarin niet volgen. Kijk alleen maar naar de horeca, sportscholen en bioscopen. Zij komen op voor zichzelf. Vanwege hun inkomsten maar ook omdat ze trots zijn op hun product en menen dat hun klanten daar beter van worden.
Laten de kerken nu ook merken dat ze zondags iets missen? Voor de wereld geldt: als iets van waarde voor je is, dan ga je ervoor. Als kerkleden al niet meer opkomen voor de kerkdienst, hoe zullen we dan aan een seculier mens duidelijk kunnen maken dat ook voor hen het Brood des levens noodzakelijk is? Juist een quasi geestelijk correcte houding in een bescheiden opstelling is er de oorzaak van dat de kerken zichzelf bij de overheid buiten het speelveld hebben gezet. Deze pijnlijke conclusie kunnen we na deze week wel trekken.
De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk Eben-Haëzer te Urk.