Organist Minne Veldman: Mendelssohns eerste sonate grijpt je bij de kladden
Ernstig ziek is de jongste zoon van Felix Mendelssohn Bartholdy. Midden in de zorgen grijpt de vader en componist zijn schrijfgerei en vertolkt zijn gevoelens in het eerste deel van zijn eerste orgelsonate. „Wat mijn God wil, geschied’ altijd, Zijn wil is steeds de beste.”
Drie machtige akkoorden rollen door de Bovenkerk in Kampen. Het openingsdeel van de eerste orgelsonate van Felix Mendelssohn (1809-1847) staat als een huis op het Hinszorgel.
Minne Veldman (40) voelt zich achter deze klavieren „als een vis in het water.” Het is een instrument waar je alles op kwijt kunt, zegt de Urker organist. „Het is altijd gevaarlijk, dit soort uitspraken, maar voor mij is dit het mooiste orgel van ons land.” Lachend: „In ieder geval als ik hier ben, ervaar ik dat zo.”
Zijn liefde voor het instrument is niet van gisteren. Als jonge jongen fietste hij vanuit Hasselt naar Kampen. „Met een gulden in mijn broekzak door de polder. Naar de concerten van Willem Hendrik Zwart.”
Een opname van die organist bracht Veldman ook voor het eerst in aanraking met Mendelssohns eerste orgelsonate. Het was een overrompelende ervaring. „Vooral die eerste akkoorden, ik zat direct rechtop in mijn stoel.”
Jaren later heeft de organist het werk inmiddels dertig keer uitgevoerd tijdens concerten. „Mendelssohn is sowieso een van mijn favoriete componisten, vanwege de combinatie van emotie en een prachtig uitgewerkte muziekvorm. Enerzijds zit dit orgelwerk boordevol emotie, het grijpt je bij de kladden. Dat spreekt me aan: ik stort graag mijn hart en ziel uit in de muziek. Aan de andere kant werkt Mendelssohn heel kundig muzikale vormen uit; zoals een fuga in dit openingsdeel. Voor mij is dat de kern van muziek: het zoeken van balans tussen emotie en wiskunde. Sommigen slaan door naar alleen het emotionele, bij anderen hoor je alleen wiskunde. Als je beide elementen voldoende waardeert, krijgt de muziek werkelijk een kans.”
Twee werelden
Dat juist bij Mendelssohn deze beide kanten van muziek samenkomen, is niet toevallig, zegt Veldman. De componist leefde als het ware in twee werelden: met één been stond hij nog in de barok –met veel aandacht voor de muziekvormen–, met zijn andere been stond hij al in de romantiek – waar de emotie het volle pond krijgt. „Mendelssohn was een groot bewonderaar van Bach. Hij was het bijvoorbeeld die de Matthaüs Passion weer onder het stof vandaan haalde en het –bijna zeventig jaar na Bachs dood– voor het eerst weer op de lessenaar zette. In dit openingsdeel van zijn eerste orgelsonate klinken motieven die ontleend lijken te zijn aan Bachs Passion.”
Geen van Mendelssohns zes orgelsonates schreef de componist als complete sonate. „Het waren losse orgelstukken, die hij later samenvoegde.”
Contrasten
De muziek die het openingsdeel zou worden van de eerste sonate, kent grote contrasten. Na de overweldigende openingsakkoorden met het ”volle werk”, werkt de componist een fugatisch motief uit. De onstuimige, voortdurend bewegende muziek, loopt uit op dreigende akkoorden. Telkens wordt de onrust echter abrupt onderbroken. Verstild klinken, één voor één, de regels van een bekend 16e-eeuws kerklied:
Was mein Gott will, das g’scheh allzeit,
Sein Will, der ist der beste;
Zu helfen den’n er ist bereit,
Die an ihn glauben feste.
Er hilft aus Not, der fromme Gott,
Und züchtiget mit Maßen:
Wer Gott vertraut, fest auf ihn baut,
Den will er nicht verlassen.
De afwisseling tussen vertwijfeling en berusting waren voor de als christen gedoopte Jood Mendelssohn geen theorie, vertelt Veldman. „Op 26 december 1844 –hij is dan 35 jaar oud– beschrijft hij in een brief grote zorgen over zijn jongste zoon, Felix. De jongen is ernstig ziek en pas nu, na acht dagen tussen hoop en vrees, gaat zijn toestand niet langer achteruit.” Twee dagen later schrijft de componist het sonatedeel. „Het ligt daarom voor de hand dat zijn compositie, en ook de keuze voor dit lied, verband houden met de zorgen over zijn zoon.”
Dochters
Ook na tientallen uitvoeringen blijft het werk voor Veldman uitdagend, met technisch veeleisende delen en snelle pedaalpassages. Twee tienerdochters staan hem terzijde om de registerknoppen te bedienen. „Zonder registranten red je het niet op zo’n orgel. Ik ben blij dat mijn dochters willen helpen: ze doen het uitstekend. En het is handig dat ze familie zijn: dan hoeven we niet aan de 1,5 meterregel te denken.”
Met een breed uitgesponnen laatste koraalregel –”die zal Hij niet verlaten”– eindigt Mendelssohns openingsdeel. Als de klanken wegsterven, is de „ongeëvenaarde akoestiek” van de Bovenkerk goed hoorbaar, zegt Veldman. „Alsof de muziek met golven door de kerk wegrolt.”
Mijn muziekstuk
In de serie ”Mijn muziekstuk” voeren musici voor de camera hun favoriete muziekstuk uit en vertellen het verhaal achter de compositie. Volgende aflevering: 19 juni.
Minne Veldman
Minne Veldman is geboren op 8 februari 1980. Hij studeerde orgel aan het conservatorium van Zwolle bij Harm Jansen. Kerkorganist werd hij in 1994 in de gereformeerde kerk vrijgemaakt te Hasselt en sinds 1998 in de Rehobothkerk te Urk.
Veldman geeft jaarlijks zo’n vijftig orgelconcerten. Van zijn orgelspel verschenen twaalf solo-cd’s en verschillende cd’s met samenzangbegeleiding. Hij organiseert diverse evenementen en series rond het orgel, zoals het Orgelfeest en de YouTube-Orgeldag. In 2019 vierde hij zijn 25-jarig jubileum als organist.
Tijdens de coronacrisis geeft Veldman iedere vrijdag in een kerk en geregeld op dinsdag op zijn huisorgel een concert dat wordt uitgezonden via zijn YouTube-kanaal.
De musicus geeft orgelles en is als dirigent werkzaam bij twee mannenkoren, twee gemengde koren en een kinderkoor.
Ook schrijft Veldman muziek; zo verscheen van zijn hand de 25-delige serie ”Koraalbewerkingen” en een 3-delige serie ”Eenvoudige Psalmbewerkingen”.
Zie ook minneveldman.nl