Kerk & religie

Berisping

7 November 2001 09:13Gewijzigd op 13 November 2020 23:15

Jezus opende Zijn mond tot Martha. Het was Jezus, Die haar zo liefhad en Die zeer wel wist tot de moede een woord te rechter tijd te spreken. Hij kon medelijden hebben met dwalende onwetenden. Toch gaf Hij haar een scherpe bestraffing wegens haar ongeloof. En ook vanwege haar onoplettendheid en omdat zij de raad die de Heere haar gegeven had, was vergeten. De Heere zegt immers: „Heb Ik u niet gezegd…?” Het is alsof Hij zei: „Martha, Martha, Ik heb u toch gezegd dat de weg om een goede uitkomst te krijgen, was te geloven? Moet Ik het u nu weer zeggen? Blijft u nog volharden in ongeloof omtrent Mij, Die de opstanding ben en het leven? Geeft u nog geen acht op de weg die Ik insla om u te verlossen?”Hieruit zien we dat het ongeloof niet alleen de bron is van de meeste zwarigheden. Het brengt ook een scherpe bestraffing voort. Maar om na een voorafgaande waarschuwing en beproeving haar toch weer te vertroosten zegt Hij: „Zo gij gelooft, Martha!” O, pijnig u toch nooit over de uitkomst van de dingen. Wees niet bevreesd, geloof alleenlijk. Dit geloof hier is een vertrouwen waartoe Martha wordt opgewekt. Een vertrouwen dat de Heere niet alleen machtig is, maar ook aan Zijn volk een gezegende uitkomst in alle beproevingen, hoe zwaar ook, wil schenken.

Thomas Halyburton professor te St. Andrews

(De zondaar verheugd in Gods heiligdom, 1763)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer