Recensie: Het orgel van de Martini als ”Het Maakzel van Edskes”
Toen muziekhistoricus Charles Burney in 1772 het orgel van de Martinikerk in Groningen bezocht, noemde hij dat het ”Maakzel van Agricola”. Althans, volgens de toenmalige organist, Jacob Wilhelm Lustig. Hans Fidom onthult in een door WalburgPers uitgegeven monografie „het geheim van Agricola.”
Niet Rudolf Agricola –zijn echte naam was Rudolf Huisman– maar Johan ten Damme blijkt in 1480/1 in eerste aanleg de maker van het Martiniorgel. Orgelkenner Agricola was in Groningen stadsbestuurder. Samen met Ten Damme heeft hij als orgeladviseur het Martiniproject vormgegeven. Hoe een adviseur de eer krijgt toegemeten een onder zijn toezicht gebouwd orgel te hebben gerealiseerd!
Na Ten Damme hebben De Mare (1542), Verbeeck (1628) en Helman (1685) aan het orgel gewerkt. Pas in 1692 duikt Arp Schnitger op, die twee grote pedaaltorens bij het instrument bouwt. Daarna verschijnen F. C. Schnitger (1729), Hinsz (1740), Lohman (1808/16) en Van Oeckelen (1855). Uiteindelijk brengt in 1939 De Koff het orgel een slag toe. Wat de klank betreft, blijven de ambities wel intact, ondanks ingrepen aan het pijpwerk. De tractuur wordt vervangen door elektropneumatiek, met een vrijstaande speeltafel op een galerij. In 1971 wordt het instrument tijdens de kerkrestauratie gedemonteerd. Het wordt door Cor Edskes gedocumenteerd en op diens advies in twee fasen door Jürgen Ahrend tussen 1977 en 1984 gerestaureerd en gereconstrueerd. In 2007 vernieuwt Ahrend nog veertig pijpvoeten in verband met loodcorrosie. De elektrische speeltafel uit 1939 bevindt zich nu in het orgelmuseum in Elburg.
Het verbaast niet dat, naast de beschrijving van kerk, orgel, koororgel en de organisten van de Martini, Cor Edskes een hoofdrol speelt in deze monografie. Hij was immers het brein achter de restauratie/reconstructie. Het behoort tot zijn levenswerk. Met een knipoog naar Burney’s ”Het Maakzel van Agricola” noemt Fidom het Martiniorgel dan ook ”Het Maakzel van Edskes”. Uitgebreid wordt Edskes’ advieswerk beschreven. Met zijn broer, orgelmaker Bernhardt, verschilde hij soms behoorlijk in opvattingen over orgelzaken, maar dat stond hun goede onderlinge verhouding niet in de weg.
Hoewel het wereldberoemde Martiniorgel algemeen beschouwd wordt als een Schnitgerorgel, dekt die naam de lading nauwelijks. Bij 20 van de 53 registers is inderdaad werk van Schnitger aan te wijzen, maar er is ook ouder en jonger materiaal. Tegelijk is het werk van Ahrend met 22 nieuwe registers zo veelomvattend geweest, dat je beter kunt spreken van nieuwbouw met gebruikmaking van oud materiaal. Het instrument draagt de handtekening van een van de grootste orgelbouwers van onze tijd.
Het Maakzel van Agricola. De orgels van de Martinikerk te Groningen, Hans Fidom (red.); uitg. WalburgPers; 416 blz.; € 44,95