Hezbollah wil Palestijnse strijd tegen Israël inspireren
Met een harde knal scheren twee Israëlische straaljagers provocerend laag langs de Libanese kust. Bijna in een soort dagelijkse routine. „Syrië en Libanon staan zware tijden te wachten als de steun aan Hezbollah niet wordt ingetrokken”, beloofde een Israëlische woordvoerder eerder deze maand. Maar van deze woorden en provocaties wordt men in Beiroet niet warm of koud.
„Hezbollah bereidt zich sinds mei 2000 non-stop voor op het volgende conflict met Israël”, luidt het officiële standpunt van de door Syrië en Iran gesteunde terreurorganisatie. Het perskantoor van deze laatste Libanese militie bevindt zich in het zuiden van de Libanese hoofdstad. Het witte, verpauperde kantoor ligt aan de rand van een Palestijns vluchtelingenkamp; de gele vlag met het Hezbollah-symbool wappert in de zon.
Het is in dit soort voornamelijk sjiitische moslimwijken van Beiroet waar de ’verzetsgroep’ nog het grootste deel van haar aanhang vindt. Het gros van de Libanezen is de provocerende acties van de Hezbollah al jaren zat. Het lijkt alsof de Hezbollah het hele land vertegenwoordigt, maar dat is niet het geval. Men is bang dat het verzet het hele land in een groot conflict betrekt.
De relatie tussen Syrië en Libanon is allesbehalve eenvoudig te bevatten. Syrië, de politieke en economische bezetter van Libanon, gaf de Libanezen in het begin van de jaren tachtig toestemming Israël te bestrijden. De strijd wordt tot op de dag van vandaag gebracht als een Libanees initiatief, maar dat is onterecht. Alle beslissingen worden door Damascus genomen.
Het is moeilijk iemand te vinden in Beiroet die echt onder de indruk is van de recente „schendingen van het luchtruim” door de Israëlische luchtmacht. Ook is het bijna onmogelijk met iemand van de groep zelf te spreken. Volgens de strijdvaardige vice-secretaris-generaal Sheikh Naim Qassam is dit „onderdeel van de strategie.” Dit interview is een uitzondering. „Het enige dat wij doen is het beantwoorden van de Israëlische provocaties”, zucht de 74-jarige Qassam.
Bij diverse gelegenheden maakte de Hezbollah duidelijk dat hij „klaar is” Libanon te verdedigen tegen de „agressie van het buurland” en dat de bezetting nog „vers in het geheugen ligt.” Aan de muur in Qassams kantoor hangt een verzameling foto’s van kinderen die allen een lichaamsdeel missen. „Slachtoffers van Israëlische landmijnen”, benadrukt hij. De haat tegen het buurland is van zijn gezicht af te lezen.
Volgens de ”sheikh” -een titel die zoiets als „oude en wijze man” betekent- ligt een nieuwe oorlog tussen Syrië en Israël voor de hand. „Daar hoort Libanon uiteraard ook bij”, voegt hij er op bedeesde toon aan toe. In VN-resolutie 1559, die begin deze maand werd aangenomen, werd Syrië voor de zoveelste keer op de vingers getikt. „De internationale gemeenschap vindt dat het land de greep op Libanon moet loslaten en dat alle troepen moeten worden teruggetrokken”, aldus de resolutie.
Libanon lijkt van de buitenkant op een gewone democratie, maar is dat niet. Voordat er een belangrijke politieke beslissing wordt genomen, dienen de Libanese politici eerst groen licht vanuit Damascus te krijgen. Zonder deze toestemming gebeurt er niets.
Resolutie 1559 dicteert een einde aan deze Syrische macht in het kleine buurland. Door deze politieke en militaire druk wordt het Libanon namelijk onmogelijk gemaakt een eigen koers te varen. Vrede met Israël, wat veel Libanezen graag willen, is hierdoor bijvoorbeeld onmogelijk.
Als deze laatste VN-resolutie daadwerkelijk zou worden nageleefd, zou dit automatisch het einde van een groepering als de Hezbollah betekenen, die ”in opdracht van” werkt. Reden genoeg voor hoofdpijn bij de leden van het dagelijks bestuur van de beweging, zou je als buitenstaander denken. Dat blijkt een inschattingsfout. Sheikh Qassam is er zelfs van overtuigd dat alles bij het oude blijft. „Ik maak me totaal geen zorgen.”
Dagelijks worden er op het Hezbollah-tv-kanaal Al-Manar beelden getoond van slachtoffers van de „Joodse agressie.” Plaatjes van huilende kinderen en trots lachende Israëlische soldaten komen elke avond voorbij op het scherm. Met deze propaganda probeert de partij de opinie van het volk zo veel mogelijk anti-Israël te houden.
Als het daadwerkelijk tot een grote confrontatie met Israël zou komen, is de partij dan echt klaar voor een dergelijke strijd? Het antwoord op deze vraag is niet zo makkelijk te geven. Over het wapenarsenaal van de groepering doen namelijk diverse theorieën de ronde. Zeker is dat Hezbollah over een enorme hoeveelheid antitankraketten, mortieren en korteafstandsraketten beschikt.
Boze tongen beweren zelfs dat het arsenaal onlangs werd versterkt met 10.000 langeafstandsraketten. Dit is echter onwaarschijnlijk, vooral omdat sinds de Amerikaanse invasie van Irak de geld- en wapenstroom van ’hoofdsponsor’ Iran bijna is opgedroogd.
„Onze bronnen beperken zich niet alleen tot Iran”, lacht Qassam. Volgens hem is er sinds mei 2000 „hard gewerkt” om klaar te zijn. De haat tegen de zuiderburen zit nog diep geworteld: „Voorlopig is ons gevecht nog niet afgelopen.”
Op het gerucht dat de Hezbollah langeafstandsraketten in haar arsenaal heeft, wordt niet gereageerd. „Daar praten wij niet over”, zegt Qassam. Ook dit is volgens hem onderdeel van de strategie. „Zo houden we onze buren scherp”, zegt hij droog. En een brede lach volgt.
De methoden van Hezbollah gaan verder dan men in eerste instantie zou verwachten. In de afgelopen decennia waren er diverse voorbeelden van succesvolle infiltraties. Volgens de sheikh is er nog steeds een „netwerk van agenten” in Israël actief; voornamelijk onder de Israëlische Arabieren.
Een steeds groter deel van de Libanese bevolking vindt dat de grensbewaking een taak is van het nationale leger. Qassam wil hier niets van weten. Alles is volgens hem geoorloofd zolang het maar onder de noemer verzet valt. „Dan is het altijd legitiem”, benadrukt hij.
Op details van toekomstige acties weigert de sheikh in te gaan. Langzaam verliest hij zijn geduld: „Er zijn nog ontelbaar veel acties denkbaar.” De aanwezigheid van de Hezbollah in Zuid-Libanon staat niet ter discussie. „Wij zijn het schild tegen Israël”, zegt hij nors. „Wij voorkomen dat Israël zomaar zijn gang kan gaan in Libanon.”
Na enig aandringen beantwoordt Qassam de vraag wat op dit moment het echte gevaar van de slechte relatie met het buurland is. „Israël zou bijvoorbeeld alle Palestijnse militanten uit de Gazastrook en de Westoever de grens over kunnen zetten”, legt hij uit. Met het uitspreken van deze angst raakt de sheikh een gevoelige snaar bij veel Libanezen. De Palestijnse vluchtelingen in het land worden verantwoordelijk gehouden voor het ontstaan van de Libanese burgeroorlog van eind jaren zeventig.
Hezbollah probeert met kleine aanvallen in het Chebaa-farms gebied -het laatste door Israël bezette stukje land- te laten zien dat het niet met zich laat sollen. Qassam denkt dat dit een goede methode is. Volgens hem ervaren de Palestijnse ’broeders’ de Libanese strijd als een welkome steun in de rug. „En als een bron van inspiratie.”