Column: Toekomstig onderwijs in duurzaamheid
De coronacrisis roept allerlei vragen op. Een vraag is hoe ze heeft kunnen ontstaan. Heeft handel in wilde dieren ermee te maken? Vragen zijn er over de verspreiding van het virus. Verspreidt het zich omdat wij zoveel reizen? Vragen zijn er over de gevolgen die de virusuitbraak heeft. Is onze economie te afhankelijk van export, in het geval van bloemen, en van import, in het geval van medische hulpmiddelen? En hoe bestrijden we de uitbraak? Kan dat met behulp van technieken die registreren met wie wij in contact zijn gekomen?
Veel vragen hebben te maken met hoe wij in de 21e eeuw als mensen op deze aarde samenleven. Ze houden verband met globalisering en met duurzame ontwikkeling. De centrale vraag is: hoe organiseren wij het samenleven als mensen op een verantwoorde manier? Zeker voor de jongere generatie is die van belang. Het gaat immers over haar toekomst. De vragen worden alleen maar indringender, met meer mensen, die gemiddeld meer te besteden hebben.
Daarom moeten jongeren goede notie nemen van de wereld waarin zij leven. Zij moeten weten wat er gebeurt en welke ontwikkelingen zich aandienen. Nodig is ook dat zij, op grond van deugdelijke kennis, zich daarover een mening leren vormen. Gaat het zo goed, zoals het gaat? Of zullen we de dingen anders moeten gaan doen?
Met deze vragen in het achterhoofd herlas ik de voorstellen die de commissie Curriculum.nu eind vorig jaar heeft gedaan voor de vernieuwing van de inhoud van onderwijs. Over de voorstellen van deze commissie voor het onderwerp burgerschap is in deze krant al het nodige geschreven. Deze commissie ontwikkelde echter ook ideeën voor het onderwerp duurzaamheid.
Ik vind dit waardevolle ideeën. Dat is omdat de commissie goed omschrijft waar het bij duurzaamheid over gaat. Voor leerlingen in het basisonderwijs is het bijvoorbeeld al de bedoeling dat zij een idee krijgen „hoe ecologie, economie, politiek en cultuur samenhangen.” En ook moeten ze al gaan begrijpen dat er „verschillende, ook strijdige waarden, belangen en overtuigingen bestaan” die bepalen hoe we denken dat onze leefomgeving eruit moet zien.
Juist de aandacht voor de manier waarop verschillende activiteiten in de samenleving onderling samenhangen, is een belangrijk punt. Die samenhang is er bijvoorbeeld, zeker historisch gezien, tussen economische groei en de druk op het milieu. Die samenhang kan er ook zijn tussen economische groei hier en armoede elders in de wereld. Verder heeft de commissie eveneens oog voor de relatie van duurzame ontwikkeling met gezondheid en technologische ontwikkeling.
Net zo waardevol als de aandacht voor de samenhang van ontwikkelingen is de aandacht voor de waarden die in het geding zijn. Het streven naar een duurzame ontwikkeling, of juist het verzet daartegen, is niet waardenvrij. Dat wil zeggen: door een levensbeschouwing bepaald. Het is heel erg belangrijk om dat goed duidelijk te maken. Wat zijn de waarden die een rol spelen bij mijn standpuntbepaling over handel in wilde dieren, over klimaatafspraken in de wereld of in Europa, over al of niet wereldwijde vrijhandel, over ontwikkelingssamenwerking enzovoort?
Spreken over duurzaamheid kan snel ontaarden in oeverloze gesprekken. Als de ideeën van de commissie Curriculum.nu ooit de status krijgen van leidraad voor de lespraktijk, dan is het een uitdaging om de toch wat abstracte inhoud van ”duurzaamheid” zo goed mogelijk met bestaande vakken te verbinden. Eerst moeten we van alles leren bij natuur- en scheikunde, biologie, economie, maatschappijleer, aardrijkskunde enzovoort. Dan ligt er een goede feitelijke basis voor het sterk waardengedreven gesprek over duurzaamheid.
Net als het nieuwe thema burgerschap vormt duurzaamheid een uitdaging voor onderwijs van welke levensbeschouwelijke richting dan ook. Beide onderwerpen bieden het christelijk onderwijs de mogelijkheid daar de eigen identiteit helder in naar voren te laten komen. Beide onderwerpen dagen uit te laten zien wat het betekent ”burger van twee werelden” te zijn in het licht van de tekenen der tijden.
De auteur publiceert over levensbeschouwing in relatie tot duurzaamheid.