Eerste Enron-proces gestart
In Houston (Texas) is maandag de rechtszaak begonnen tegen twee voormalige financiële functionarissen van Enron en vier vertegenwoordigers van de investeringsbank Merrill-Lynch.
Het is het eerste strafrechtelijke proces in de nasleep van de Enron-affaire en het ontrafelt onder meer de nauwe banden tussen de voormalige energiegigant en Wall Street, dat Enron hielp zijn kwartaalcijfers op te pompen.
In december 1999 kwam Enron enkele miljoenen tekort om te voldoen aan de verwachtingen van Wall Street-analisten. Het bedrijf probeerde drie van zijn elektriciteitsproductie-eenheden in Nigeria te verkopen, maar dat mislukte. Daarop stelde Enron voor dat de bank Merrill Lynch -via een speciaal te creëren dochteronderneming- de eenheden zou kopen. Deze ’verkoop’ zou de cijfers van Enron voldoende opkrikken.
Enron beloofde Merrill het geïnvesteerde geld uiterlijk na zes maanden -met winst- terug te betalen. Merrill stemde toe en de ’koop’ werd gesloten. Een koop die volgens Amerikaans recht geen koop is als de verkopende partij terugkoop na een bepaalde periode garandeert. Inzet van de deal was een schijnwinst van Enron van 12 miljoen dollar (9,8 miljoen euro). Dat is weinig in vergelijking met de verliezen die werden genoteerd toen het bedrijf twee jaar later failliet ging.
Het gaat in dit eerste strafproces om de nepconstructie die Enron ook in tal van andere gevallen hanteerde om verliezen te camoufleren en schijnsuccessen te melden. Het bedrijf gebruikte hiervoor de dochter LJM2. Onduidelijk is nog of deze dochter door de rechtbank als zelfstandig zal worden aangezien, of als onderdeel van Enron. Hoe dan ook, het proces dat nu in Houston is begonnen, kan ingrijpende gevolgen hebben voor de latere vervolging van de topfiguren van Enron die geen van allen in dit proces terechtstaan.