Reizen in coronatijd; afstand houden graag!
Je houdt ervan of je vindt het helemaal niets: reizen met het openbaar vervoer. De een verheugt zich op een uurtje relaxen en zakt ontspannen neer op een –soms door de vorige reiziger al voorverwarmde– stoel. Telefoon, krant of boek erbij en tevreden stapt hij of zij uit op de plaats van bestemming.
De ander vindt het openbare aspect van deze manier van verplaatsen een gruwel. Openbaar. Dat betekent namelijk: voor iedereen toegankelijk. En zonder greintje privacy.
Als het station van bestemming wordt omgeroepen, slaakt deze ov-hater dan ook een zucht van verlichting. Uitstappen, en vlug ook. Weer genoeg gezien en gehoord van de medemens.
En inderdaad, afstand is normaal gesproken een schaars goed in metro, tram en trein.
Zo niet nu. De reiziger die om strikt noodzakelijke redenen van het ov gebruikmaakt, weet dat hij niet strak naast een vreemde hoeft te zitten en zijn mails kan beantwoorden zonder dat zijn volslagen onbekende buurman of -vrouw steels meekijkt. Die 1,5 meter afstand is zo gek nog niet.
En toch, wie tijdens deze coronacrisis met het ov reist of de foto’s van de binnenkant van een bijna lege metro ziet, zou zomaar een gevoel van vervreemding, van wat heimwee, kunnen bekruipen. Geen verlangen naar dicht opeengepakte mensenmassa’s. Wel naar iets meer levendigheid, nabijheid, contact.
De afstand is wel erg groot zo.