Binnenland

„Corona brengt voor veel Joden de Tweede Wereldoorlog weer dichtbij”

Bij veel oudere Joden komen weer herinneringen boven aan de Tweede Wereldoorlog, merkt opperrabbijn Binyomin Jacobs. „Toen moesten ze binnenblijven en nu met de coronacrisis moet dat weer.”

Jan van Reenen
2 May 2020 17:00Gewijzigd op 16 November 2020 19:08
Opperrabbijn Binyomin Jacobs spreekt tijdens een herdenking in Vught. Jacobs ziet dat de coronacrisis veel Joden weer doet denken aan de Tweede Wereldoorlog. beeld ANP, Jerry Lampen
Opperrabbijn Binyomin Jacobs spreekt tijdens een herdenking in Vught. Jacobs ziet dat de coronacrisis veel Joden weer doet denken aan de Tweede Wereldoorlog. beeld ANP, Jerry Lampen

De opperrabbijn van het Interprovinciaal Opperrabbinaat (IPOR) wil, nu de mensen binnen moeten blijven, toch zoveel mogelijk contact onderhouden met zijn Joodse gemeenschap in Nederland. Dat doet hij door het schrijven van columns op diverse sites, waaronder die van het IPOR en door mensen te bellen en te mailen. Jacobs: „Ik heb bestuurders van Joodse gemeenten in Nederland gevraagd om de namen van hen die het nu moeilijk hebben en kreeg en krijg veel namen door. Zodoende heb ik nu een groot deel van de dag contact.”

De reacties die hij krijgt variëren. „Er zijn mensen die vinden dat het tijdens de oorlog veel gevaarlijker was en dat het nu allemaal wel meevalt. Ze kunnen nog naar de tv kijken, naar de radio luisteren, mailen en internetten en ze lijden er niet onder.”

De opperrabijn haalt een Joodse vrouw aan die zich kortgeleden bewust is geworden van haar Jood-zijn en die voor het eerst alleen Pesach heeft gevierd. „Ze vond het geweldig.”

Maar anderen vinden het wel moeilijk en bij een behoorlijk aantal van hen gaat de oorlog weer leven, ziet de opperrabbijn. „Dat betreft niet alleen ouderen die de oorlog meegemaakt hebben, maar ook de tweede generatie, die altijd in de schaduw van de oorlog geleefd heeft.”

Gedreun

Jacobs noemt het voorbeeld van een vrouw van boven de 90 jaar, woonachtig in Amsterdam, die in de oorlog ondergedoken was maar zich toen wel vrij kon bewegen en dat nu niet kan. „Ze vindt het heel moeilijk, maar ze slaat zich er wel doorheen.”

De opperrabbijn haalt verder de woorden aan van een man die reageerde op een van zijn columns. „Hij schreef me dat zijn gedachten nu weer teruggaan naar de oorlog. Hij hoorde als kind het gedreun van de vele vliegtuigen die in Duitsland gingen bombarderen en begon dan te huilen. Hij had het ook over de controles door Duitse soldaten als hij aan de hand van zijn onderduik-moeder naar de kleuterschool ging. Die man leeft nu weer voortdurend in angst.”

Jacobs vertelt ook over een vrouw op de Veluwe bij wie de hele oorlog weer bovenkwam. „Ze was in die tijd ondergedoken, alleen. Toen de oorlog voorbij was, bleken haar ouders vergast. In deze maand kwamen er gedachten in haar hoofd op waarom haar ouders vermoord werden en hoe het kon dat de Duitsers, gewone mensen, tot zoiets in staat waren.”

Hoe reageert u daarop?

„Ik begin met heel goed te luisteren. Dat lucht mensen soms genoeg op. In andere gevallen zijn, naar ik hoop, enkele inlevende en bemoedigende woorden genoeg. Het gebeurt ook, vooral als het waaromvragen betreft, dat ik er dieper op inga. Soms bespreek ik de taak die mensen nu van God gekregen hebben.”

Geeft u hun ook teksten mee?

„Het aanreiken van teksten gebeurt in het christendom veel sneller dan bij ons. Ik probeer de mensen gedachten die voortvloeien uit teksten, aan te reiken om daarmee antwoorden te geven.

Als iemand een waaromvraag heeft, leg ik uit dat wij God niet kunnen begrijpen. Dat doe ik bijvoorbeeld aan de hand van het verhaal van iemand die opgegroeid is in de jungle, voor het eerst in een stad komt en dan een ernstige operatie met veel bloed meemaakt. Hij ziet alleen de operatie en niet wat daarvoor en daarna gebeurt. Zo is het ook met ons.”

Hoe beoordeelt u deze tijd?

„Als je alles rationaliseert, kom je in de knel. Als je gelovig bent, kun je veel kracht putten uit Gods Woord. Deze tijd is een reclame voor de godsdienst, want ieder voelt dat we niet alles kunnen vatten.

We moeten ons niet bezighouden met de waaromvraag. Toen het volk Israël door de Schelfzee trok, zag het dat God hen hielp. Ze begrepen dat het een wonder was dat ze over een droog pad liepen door de zee, maar tegelijkertijd zagen ze nu ook dat het Gods leiding was dat er op het droge geen zee is en waren ze doordrongen van Zijn alomtegenwoordigheid.”

Meer over
Nederland
Corona

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer