Binnenland

Onderwijs ondanks de oorlog

Kinderen die niet meer naar school kunnen, leerkrachten die op creatieve wijze hun leerlingen stof proberen bij te brengen en examens die niet doorgaan: dat klinkt ons bekend in de oren. Er zijn Nederlanders die dit al eens eerder hebben meegemaakt, meer dan 75 jaar geleden.

Jan van Reenen
2 May 2020 10:43Gewijzigd op 16 November 2020 19:08
Een theorieklas van de Reichsschule te Valkenburg tijdens de Tweede Wereldoorlog. beeld Nationaal Onderwijsmuseum Dordrecht
Een theorieklas van de Reichsschule te Valkenburg tijdens de Tweede Wereldoorlog. beeld Nationaal Onderwijsmuseum Dordrecht

De bezetters tijdens de Tweede Wereldoorlog probeerden de lessen inhoudelijk te beïnvloeden. Ook praktisch veranderde de schoolgang in de loop van de oorlogsjaren.

Vóór de oorlog, in 1939, werden Nederlandse soldaten ingekwartierd in scholen en lag het schoolleven even stil. Na de Duitse overwinning in mei 1940 pakten scholen de lessen weer op en leek het leven zijn gewone gang te hervatten. De leerplicht werd in 1942 zelfs met een jaar verlengd tot acht jaar.

W.G. van de Hulst

De nazi’s zagen het belang van de scholen als werktuigen om hun gedachtegoed aan kinderen bij te brengen. In Duitsland werd het onderwijs volledig ingericht om goede nationaalsocialistische burgers af te leveren. In Nederland verliep dit wat moeizamer, mede door de sterke verzuiling van het schoolstelsel. De bezetters wilden de invloedrijke kerken niet tegen zich in het harnas jagen en lieten de inhoud van het onderwijs grotendeels met rust. Wel kwam er een lijst met verboden boeken, waarop bijvoorbeeld de populaire boekjes van W. G. van de Hulst stonden. Ook werden er meer uren Duitse taal ingevoerd, wat overigens door veel scholen geweigerd werd. Vaderlandslievende leerkrachten werden vervangen door NSB’ers die loyaal waren aan de Duitsers.

Behalve ideologische indoctrinatie hechtten de nazi’s ook aan sterke, gezonde burgers. Daarom werd het vak lichamelijke oefening ingevoerd. Dit was vaak nog wel behelpen, omdat scholen hier geen ruimte voor hadden en er geen gymschoenen te vinden waren.

Het Nationaal Onderwijsmuseum in Dordrecht heeft een tentoonstelling gepland over dit onderwerp: ”Nazipropaganda voor de jeugd”. De opening ervan is vanwege de coronacrisis voor onbepaalde tijd uitgesteld.

2020-05-04-BIN2-Schoolkinderen_pakken_een_doos-5-FC_web.jpg
Schoolkinderen pakken een doos met geschenken van het Amerikaanse Rode Kruis uit. Officiële foto van het American Red Cross. Tekst op de achterzijde: „Arnhem, Holland: Blije kinderen duiken in een Junior Red Cross-geschenkendoos in deze verwoeste stad, di

Deeltijd

Naarmate de oorlog vorderde, begonnen Duitse soldaten echter steeds meer een beroep te doen op de schoolgebouwen. Als er een andere school in de buurt was, werd hiernaar uitgeweken. Hierdoor kregen veel kinderen in deeltijd les, soms de lagere school een halve dag en de middelbare de andere helft, op sommige scholen de ene dag de jongens en de andere dag de meisjes.

Elke school probeerde op zijn eigen manier de gewone gang van zaken zoveel mogelijk door te zetten, ook als er geen ander schoolgebouw beschikbaar was. Allerlei ruimten deden dienst als school. Vaak werd de consistoriekamer van de kerk, het huis van de bovenmeester of het koetshuis van vermogende ouders ingezet. In Hoorn werd uitgeweken naar een oud kaaspakhuis. Op verschillende plaatsen werd bij mooi weer buiten lesgegeven.

Nijpend gebrek

In het laatste oorlogsjaar werd de situatie nijpend, ook voor scholen die niet in beslag waren genomen. Er was toen zo’n gebrek aan alles dat het onderwijs maar moeizaam door kon gaan. In de Hongerwinter was er nauwelijks brandstof om de lokalen te verwarmen, waardoor overgegaan werd op halve dagen lesgeven en een extra lange kerstvakantie.

Ook aan lesmateriaal ontstond een nijpend tekort. Boeken, papier en potloden waren nauwelijks nog te krijgen. De ouderwetse leitjes werden weer uit de kast gehaald.

Kinderen bleven dikwijls weg van school door de schrijnende thuissituaties. Zo vermeldde de Christelijke School in Ouddorp een toenemend verzuim door gebrek aan klompen. Oudere kinderen liepen gevaar tijdens razzia’s opgepakt te worden om in Duitsland te werk te worden gesteld, waardoor zij voor hun veiligheid thuis moesten blijven.

Personeelsgebrek

Ook ontstond er een steeds groter tekort aan leerkrachten. Velen werden opgepakt of moesten onderduiken. De overgebleven schoolmeesters leverden grote inspanningen om hun leerlingen toch nog mee te laten komen op school. Zo ging een schoolhoofd in het Drentse Havelte minimaal eens per week langs bij alle leerlingen om taken op te geven – er waren nog geen computers. De opdrachten werden vervolgens door een aantal leerlingen verzameld en afgeleverd bij het schoolhoofd thuis.

Een Rotterdamse school die gedurende de laatste oorlogswinter dicht moest omdat er geen brandstof was, gaf een wekelijkse schoolkrant uit: ”De Papieren Meester”. Hierin schreef elke leerkracht een stukje om de leerlingen een hart onder de riem te steken en werden per klas huiswerkopdrachten uitgedeeld.

Andere scholen lieten hun leerlingen iedere week een uurtje naar school komen. Ze kregen dan huiswerk mee dat, zeker in de zwaar getroffen steden, lang niet altijd gemaakt werd. Kinderen wisten dat ze daarmee weg konden komen, omdat hun meesters en juffen wel wat anders aan hun hoofd hadden dan sommen nakijken.

Plaatsen die in de gevechtslinie kwamen te liggen, gelastten het onderwijs helemaal af. Zo was er in de herfst van 1944, na de luchtlandingen bij Arnhem, in Veenendaal geen school meer. Kinderen van de ”Kokse school”, nu Johannes Calvijnschool, kregen in hun rapportjes genoteerd: ”geen school”.

Schoolkl_web.jpg
Schoolklas in oorlogstijd. beeld RD

Geen examens

Ook na de bevrijding was de situatie niet bevorderlijk voor de schoolprestaties, doordat iedereen in de euforie van het moment de school min of meer links liet liggen en er zodoende van studeren niet veel meer kwam. De regering erkende dit probleem en gelastte de eindexamens voor alle middelbare scholieren in 1945 af. Zij kregen een getuigschrift, niet gebaseerd op hun cijferlijst, maar op hun gedrag tijdens de oorlog. Waren jij of je ouders ‘fout’, dan kreeg je dat niet.

Zo ontving een hele groep leerlingen zomaar een diploma, zonder de studieresultaten die daaraan ten grondslag zouden moeten liggen. Volgens het officiële standpunt hadden de kinderen tijdens de oorlog zoveel levenservaringen en andere vaardigheden opgedaan dat dit wel gerechtvaardigd was. Zij werden met deze diploma’s toegelaten tot universiteiten en ook op de arbeidsmarkt werden de ”afstudeerders” van dat jaar over het algemeen gewoon geaccepteerd.

De jongere leerlingen moesten natuurlijk weer gewoon naar school toen het normale leven hervat was. Ze hadden echter zoveel meegemaakt en waren zo gewend hun gang te gaan in de laatste oorlogsjaren, dat het kon leiden tot problemen op school. Onderwijzers klaagden dat de kinderen zo ongezeglijk en brutaal waren geworden en dat de ouders weinig belang hechtten aan het onderwijs van hun kinderen.

De overeenkomsten met de coronacrisis waren, zeker in het laatste jaar van de oorlog, duidelijk. De leerlingen konden niet meer naar school en de eindexamens werden niet gehouden. Misschien kunnen we nu lessen trekken uit de tijd direct na de bevrijding, toen het gewone leven weer op gang kwam. Hopelijk zijn de kinderen als ze weer op school komen niet zo ongezeglijk en brutaal als na de Tweede Wereldoorlog.

Meer over
75 jaar vrijheid

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer