Binnenland

Gerrit Roos (1949-2020): theoloog van het hart

Gerrit Roos was een veelkleurige persoonlijkheid, zowel bij zijn werk op de redactie van het Reformatorisch Dagblad als bij zijn vele taken op het kerkelijk erf. Hij overleed in de nacht van maandag op dinsdag, vier weken nadat hij in het ziekenhuis opgenomen was vanwege het coronavirus.

22 April 2020 11:05Gewijzigd op 16 November 2020 19:00
Gerrit Roos (1949-2020).  beeld RD, Anton Dommerholt
Gerrit Roos (1949-2020).  beeld RD, Anton Dommerholt

Wie hem voor het eerst ontmoette, sprak hem vanzelf aan met meneer. Ik herinner me nog hoe ik bij mijn sollicitatiegesprek direct onder de indruk was van zijn diepe basstem en zijn grote handen. Maar diezelfde stem schiep onmiddellijk een band toen hij op vaderlijke toon citeerde uit de brieven van Samuel Rutherford. Je hoorde meteen waar zijn hart naar uitging.

Ik was in 1996 een van zijn laatste pupillen, tenminste als het gaat om de journalistiek. De toenmalige hoofdredactie had de interne opleiding van redacteuren aan hem toevertrouwd. Roos was een door de wol geverfde verslaggever en tegelijkertijd een wandelende encyclopedie. Ging je met hem op stap, als beginnend redacteur, dan schakelde hij even gemakkelijk over van paauweanen naar oud-katholieken als van een zigeunerbruiloft in Chili naar kopten in Alexandrië. Hij interviewde theologen van naam maar vertelde net zo gepassioneerd over de kinderloze Ethiopische dame die zijn hotelkamer schoonmaakte.

Wereldkerk

Wat vooral indruk maakte is dat Roos zich enerzijds hartelijk verbonden voelde met zijn kerkelijke thuismilieu maar tegelijkertijd zijn traditie sterk kon relativeren. Hij kon leerstellig de puntjes op de ”i” zetten maar sprong zonder aarzelen over hoge kerkmuren als hij geestelijke verwantschap voelde. Zijn ogen gingen glimmen als hij sprak over zijn ontmoetingen met de Russische baptistendominee Georgy Vins, de anglicaanse zendeling Lesslie Newbigin of de Hongaars-gereformeerde predikant Horkay Laszló. Hij was een theoloog van het hart. Niet ieder kon dat onderscheid tussen traditie met een kleine en een grote T meemaken, waardoor hij zich soms moest verdedigen voor zijn brede blik op de wereldkerk. Daarbij wist Roos ook dat zijn karakter hem soms in de weg zat. „Geëmotioneerde mensen doen dingen waar ze later spijt van hebben”, schreef hij eens.

Gerrit Roos begon in 1974 als regioredacteur bij het toen nog jonge Reformatorisch Dagblad, maar maakte al snel de overstap naar de kerkredactie. In 1979 werd hij hoofd van deze redactie en zeven jaar later volgde de benoeming tot adjunct-hoofdredacteur. Veel bekendheid kreeg hij met zijn zaterdagse rubriek ”Van het kerkelijk erf”. In 1997 nam hij afscheid van de hoofdredactie en werd hij benoemd tot commentator. In die periode gaf hij ook leiding aan de redactie digitale media, waar hij meewerkte aan de vroegste edities van de website van het RD. Hij werd kartrekker van stichting Draagt Elkanders Lasten, waarbij hij jaarlijks acties coördineerde voor scholen in Indonesië, drugsbestrijding in Mexico of de vertaling van een deel van Matthew Henry voor Joden in Israël. Na zijn pensionering werd Roos door de directie van de Erdee Media Groep gevraagd om het project Bijbel met uitleg te coördineren.

Moderamen

Roos combineerde die vele redactionele taken met het schrijven van enkele boeken over plaatselijke kerkgeschiedenis, bijdragen in De Saambinder en een reeks ambtelijke taken. Hij was ouderling van de gereformeerde gemeente in Apeldoorn en Kampen, diverse keren lid van het moderamen van de generale synode, lid van het deputaatschap Bijzondere Noden, het deputaatschap Israël en van meerdere bezwaarcommissies.

Zijn werkkracht was uitzonderlijk, ondanks zijn broze gezondheid. De besmetting met het coronavirus ging gepaard met diverse complicaties. Na een sterk wisselend verloop ging dinsdagmorgen een wens van hem in vervulling waarover hij dertig jaar geleden al schreef: „Wie de ware vrijheid kent, wordt burger van een ander koninkrijk. Die kan met M’Cheyne zingen: Nu reis ik getroost onder ‘t heiligend kruis, naar ‘t erfgoed daar boven. Dat kruis doet iemand die met een dodelijke kwaal rondloopt, zeggen: Gestorven voor mij, zal mijn zwanenlied zijn. Dat kruis doet, op paasmorgen, en iedere keer weer, dwars door al het onmogelijke heen, vast geloven: ”Ik weet, mijn Verlosser leeft”. Dat is ware vrijheid.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer