Noren maken honderdduizenden coronatests met Nederlands tintje
Onderzoekers van de technische universiteit van Trondheim (NTNU) hebben een nieuwe coronatest gemaakt die volgens hen ook in Nederland kan worden toegepast. Ze maken gebruik van technieken die ze tijdens eerder onderzoek ontwikkelden in samenwerking met de TU Delft. De Noorse onderzoeksgroep is nu al in staat zeker 300.000 betrouwbare tests per week te produceren.
Andere onderzoeksinstituten zouden de nieuwe methode ook kunnen toepassen, zeggen de wetenschappers. Ze zijn „meer dan bereid” hun kennis te delen, laat onderzoeker Sulalit Bandyopadhyay weten aan het ANP. De chemisch ingenieur is zowel verbonden aan NTNU als aan TU Delft.
Het opsporen van besmettingen door testen speelt een cruciale rol in de bestrijding van de coronapandemie. Testen zijn echter schaars en worden daarom minder toegepast dan artsen en bestuurders graag zouden zien. Daar liep ook het ziekenhuis in Trondheim tegenaan. Artsen vroegen de universiteit om een oplossing - en die vonden ze, in een techniek die eigenlijk voor een totaal ander doel werd ontwikkeld.
In de nieuwe test wordt gebruikgemaakt van microbolletjes van ijzeroxide met een laagje silicium. Die bolletjes gebruikten NTNU en de TU Delft eerder in een gezamenlijk project om waterstromen in kaart te brengen: de bolletjes kregen een soort DNA-streepjescode. Daarmee was te achterhalen welke weg ze door water hadden afgelegd. Bandyopadhyay was ook bij dat onderzoek betrokken.
Later gingen de wetenschappers werken met ander erfelijk materiaal: RNA. Zo ontstond een techniek die nu zeer goed van pas blijkt te komen. In de nieuwe test spelen de bolletjes een cruciale rol: RNA van het coronavirus blijft eraan vastzitten.
Net als bij andere coronatests wordt keelslijm geanalyseerd, dat met een wattenstaafje wordt afgenomen bij de patiënt. Als het virus erin zit, blijkt dat doordat het RNA bindt aan het oppervlak van de bolletjes. Ze kunnen relatief makkelijk worden onderzocht, want ze kunnen worden aangetrokken met een magneet. De genetische code van het verzamelde RNA kan vervolgens worden vergeleken met RNA van het virus. Binnen 3 tot 3,5 uur is het testresultaat binnen.
In Noorwegen hebben de gezondheidsautoriteiten de test inmiddels goedgekeurd voor gebruik in het hele land. De methode kan ook rekenen op internationale belangstelling. „Meerdere landen hebben contact met ons opgenomen. We helpen graag op iedere mogelijke manier”, zegt Bandyopadhyay. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft interesse getoond, maar nog geen concrete aanvragen ingediend, zegt de onderzoeker. Een woordvoerder van het RIVM kan nog niet zeggen of het instituut potentie ziet in de test.