AIVD en MIVD afgelopen jaar minder vaak op vingers getikt
De inlichtingen- en veiligheidsdiensten AIVD en MIVD zijn het afgelopen jaar minder vaak op de vingers getikt door de toetsingscommissie dan het jaar daarvoor. De AIVD heeft bij 1,7 procent van de verzoeken voor bijzondere bevoegdheden ten onrechte toestemming gekregen van de minister. Bij de militaire inlichtingendienst had de bevoegde minister in 3,1 procent van de gevallen al goedkeuring gegeven, maar floot de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) de diensten alsnog terug. Verzoeken gaan bijvoorbeeld over het observeren in een woning, een DNA-onderzoek of het tappen van de kabel.
Dat staat in het jaarverslag van de TIB over de periode van 1 april 2019 tot 1 april dit jaar. Daarin zijn in totaal 2355 verzoeken van de AIVD en de MIVD getoetst. Het jaar daarvoor was voor een op de twintig verzoeken voor bijzondere bevoegdheden ten onrechte toestemming verkregen. Bij de AIVD ging het om 4,5 procent van de verzoeken, bij de MIVD over 5,8 procent.
Als de TIB het verzoek afkeurt, moeten de diensten dat aanpassen en kan het eventueel opnieuw ter beoordeling worden voorgelegd. Hoe vaak dat afgelopen jaar is gebeurd, is nu niet duidelijk. Dat komt omdat het jaarverslag niet volledig is in verband met de huidige coronacrisis. „De TIB werkt met staatsgeheime informatie, waardoor het niet mogelijk is om bijvoorbeeld thuis te werken of op afstand te vergaderen”, staat in een toelichting. Wanneer het volledige verslag verschijnt, is niet duidelijk.
De driekoppige TIB is 1 mei 2018 opgericht als deel van de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, de Wiv 2017. Als de geheime diensten bijzondere bevoegdheden willen gebruiken, geeft de TIB een bindend oordeel. De onafhankelijke controle is bedoeld als extra waarborg tegen onnodige schending van de privacy.
„De kwaliteit van de verzoeken van de AIVD is sinds de start van de TIB aanzienlijk verbeterd”, meldt de commissie. „Aandachtspunten die tot op heden (gedeeltelijk) blijven bestaan met betrekking tot de verzoeken van beide diensten zijn onder andere de juistheid van de in de verzoeken opgenomen informatie, de inzet van bijzondere bevoegdheden op verzoek van het buitenland en de beschrijving van de technische hulpmiddelen en technische risico’s bij digitaal binnendringen.”