Opinie

Theologenblog: bevrijding van pandemieverlamming

Ziekte en haar gevolgen zijn reële machten die over je komen. Waarmee bezweer je dan de paniek? Het oudtestamentische spreken geeft bevrijding van de pandemieverlamming.

Koert van Bekkum
7 April 2020 16:13Gewijzigd op 16 November 2020 18:50

De zon schijnt. Nu er minder auto’s rijden, kan ik de vogels om half negen binnen goed horen. Alle ruimte voor een nieuw theologenblog. Over Steve Green bijvoorbeeld, de steenrijke baas van het Amerikaanse Hobby Lobby. Na een vernietigend rapport over vervalste Dode Zeerollen in de collectie van zijn in 2017 geopende Bible Museum in Washington DC besloot Green al de elfduizend antiquiteiten in zijn privéverzameling van onbekende herkomst over te dragen aan de Iraakse en Egyptische autoriteiten. Daar zit een mooi verhaal in over hoe iemand zijn gezicht en museum probeert te redden op een manier die zo drastisch is dat ze ook andere musea parten kan gaan spelen.

Of over de uitbarsting van de Thera. Overal in het oostelijke Middellandse Zeegebied liet de uitbarsting van deze vulkaan haar sporen na. Al decennia maken kenners van radioactief dateren en archeologen ruzie over de vraag wanneer dat nu precies gebeurde: tussen 1650 en 1600 of ergens tussen 1570 tot 1500 v.Chr.? Onderzoekers van de universiteit van Arizona stellen nu dat de bestudering van boomringen de manier van radioactief dateren definitief bijstelt: het is inderdaad ergens tussen 1600 en 1550 v.Chr. Dat betekent een enorme stap naar een nieuw ankerpunt voor de chronologie van het hele tweede millennium v.Chr.

Interessant nieuws. Maar het heeft de voorpagina’s niet gehaald en ik slaag er niet in me er echt in te verdiepen. Een virus waartegen geen medicijn bestaat, legt alles plat. En met het virus kwam de angst: voor gebrek aan eten en toiletpapier; voor daadwerkelijke besmetting en verlies van dierbaren; en voor lijden, verdriet en de economische gevolgen. Ineens zijn de mensen van vroeger die vertrouwd waren met de onzichtbare, onberekenbare vijand van plaag en pest, geen vreemden meer. Ineens wordt het voorstelbaar dat je ziekten en de angsten die ermee gepaard gaan, omschrijft als een onzichtbare persoon die onder je huid kruipt en je in bezit neemt.

Wij vertrouwen de experts. Maar daarmee is de onzekerheid rond de pandemie niet onder controle. Geen wonder dat mensen in het oude Nabije Oosten van Mesopotamië tot op Cyprus eeuwenlang naast quarantainemaatregelen ook de god Rèsjèf aanbaden. Hij gold als de chef van ziektemakers als Deber en Qeteb; een strijder die je kan treffen met ziekte, angst en honger, maar je ook kan beschermen. Het Oude Testament kent deze figuren ook. Niet zo vaak omschrijft het ziekte en angst als een persoon die je overvalt. Toch noemt het Lied van Mozes Rèsjèf in de lijst met plagen die de HEER als straf over zijn volk kan zal laten komen (Deuteronomium 32:24). Een psalm bezingt hoe God z’n pijlen inzette bij de plagen in Egypte (Psalm 78:48). En Psalm 91 (waarover Arco den Heijer eerder een blog schreef) noemt Deber en Qeteb expliciet bij de naam als een pijl die op je afvliegt en de plaag die je midden op de dag overvalt (Psalm 91:5-6).

Op het oog lijkt een dergelijke personificatie van ziekte en angst misschien primitief. Maar hij onthult zowel het ongrijpbare karakter als de geestelijke dimensie van de coronacrisis. Ziekte en haar gevolgen zijn reële machten die over je komen. Waarmee bezweer je dan de paniek? Overal is het verlangen voelbaar naar maatregelen die ultieme veiligheid bieden en onze levens en bedrijven hoe dan ook zullen redden. Maar daar alles van verwachten helpt niet. Sterker nog, het is niets minder dan afgoderij. Zo is het ook met de hygiënemaatregelen: heel goed, maar laat ze niet ontaarden in bezweringsrituelen.

Het troostrijke van het oudtestamentische spreken over ziekte en angst is dat hun bestaan serieus wordt genomen, maar dat ze tegelijk van hun goddelijke status worden beroofd. In zijn lied wijst de profeet Habakuk een weg, als hij bezingt hoe hij zelf Deber en Rèsjèf onderworpen zag aan de majesteit van de HEER (Habakuk 3:5). Geen macht of gevaar in het universum is tegen Gods majesteit en goedheid opgewassen. Ultieme veiligheid is er alleen bij Hem. Daarmee kreeg Habakuk geen antwoord op al zijn vragen. Maar het was genoeg voor een lied over vertrouwen op God: „Al zal de vijgenboom niet bloeien (…), toch zal ik juichen voor de HEER, jubelen voor de God die mij redt.”

Koert van Bekkum is hoofddocent Oude Testament. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer