Schoonmakers rekenen op omzetklap tot 30 procent door coronavirus
Door de sluiting van scholen, kantoren en evenementenlocaties vanwege het coronavirus krijgen schoonmaakbedrijven in april te maken met een omzetklap tot 30 procent. Dat heeft directeur Jeroen Veldboer van de branchevereniging OSB gezegd tegen het ANP. In maart zagen de aangesloten schoonmaakbedrijven, met zo’n 150.000 medewerkers, de opbrengsten met 15 tot 20 procent teruglopen.
„Schoonmaak gebeurt in elke sector. Onze branche volgt daarom de dynamiek van de economie”, aldus Veldboer. Volgens hem worden schoonmaakbedrijven in alle sectoren geraakt behalve de zorg en voedselvoorziening. Directeur Ron Fennema, verantwoordelijk voor Hago, het grootste schoonmaakbedrijf in Nederland, herkent dat beeld. Maar meer werk binnen de vitale sectoren is volgens hem onvoldoende om de klappen elders op te vangen. Ondanks het naar voren halen van grote schoonmaakopdrachten als vloeronderhoud en extra klussen als het ontsmetten van ambulances in verband met het virus zag Hago zijn omzet in maart dalen.
Branchegenoot Gom vreest voor een omzetdaling van tientalen procenten. „We maken schoon in zes verschillende sectoren. Drie daarvan zijn gedeeltelijk weggevallen”, vertelt directeur Olivier Laméris. Het is volgens hem „extra cru” dat grotere schoonmaakbedrijven zoals Gom geen aanspraak kunnen maken op overheidsregelingen voor baanbehoud. Ze vallen onder een groot moederconcern, dat niet voldoet aan de minimale eis voor de omzetkrimp in de nieuwe NOW-regeling, bedoeld voor behoud van werkgelegenheid. Hago heeft hetzelfde probleem.
Landelijk schoonmaakbedrijf Asito hoopt nog wel een beroep te kunnen doen op de NOW-regeling om ontslagen te voorkomen. Momenteel is de onderneming nog aan het berekenen of dat lukt, aldus commercieel directeur Remko Stolk. Personeelskosten zijn de grootste kostenpost in de branche. Volgens Gom staan bij uitblijven van steunmaatregelen duizenden banen in de schoonmaak op de tocht. Zelf wil het bedrijf net als Hago nog geen uitspraken doen over baanverlies.
Waar mogelijk proberen de bedrijven personeel om te scholen voor de zorg. Bij Asito werken inmiddels honderden omgeschoolde schoonmaaksters bij ziekenhuizen. Het is volgens het schoonmaakbedrijf de grootste uitdaging om mensen voor te bereiden om in operatiekamers op te ruimen. Een opleiding daarvoor duurt weken. „Je moet daar veel kennis voor hebben. Schoonmaak is echt een vak”, concludeert Stolk.
Hago merkt dat lang niet elke medewerker voor zo’n switch openstaat. „Het komt heel dichtbij voor ze als ze in de ruimtes moeten komen waar besmette patiënten liggen”, vertelt Fennema. Het schoonmaakbedrijf biedt het personeel dat zich wel aan die stap waagt ondersteuning aan op het psychische vlak.