Kartelwaakhond geeft uitleg over hogesnelheidslijn
Voor de commissie–Duivesteijn verschijnt woensdag directeur–generaal Kalbfleisch van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa). Hij zal wellicht een tipje van de sluier lichten over het onderzoek dat zijn mensen doen naar bouwfraude rond de aanbesteding van Betuwelijn en HSL–Zuid.
De commissie, die de miljarden kostenoverschrijdingen bij deze twee grote spoorprojecten onderzoekt, hoorde maandag hoe de overheid in 1999 als opdrachtgever geheim overleg voerde met aannemend Nederland over het drukken van de prijs voor de aanleg van de onderbouw (railfundering, tunnels en viaducten) van de hogesnelheidslijn.
De reden was dat er een verschil van liefst 1,7 miljard gulden zat tussen het gereserveerde budget en de offertes van de aannemers: 4,9 miljard tegen 5,6 miljard gulden.
Na het openen van de eerste enveloppe met de aanbieding van de aannemer die het laagst inschreef, rook de HSL–projectgroep onraad en stapte naar de NMa. De kartelwaakhond miste echter tijd, mankracht en expertise voor een onderzoek. Dat gebeurde later, na onthullingen over schaduwboekhoudingen van aannemers.
De ambtelijk eindverantwoordelijke voor het HSL–project tussen 1995 en 2001 komt ook zijn verhaal doen. Deze projectdirecteur Korf hield nauw contact met de politiek eerstverantwoordelijke, PvdA–verkeersminister Netelenbos. Zij zou door Korf op de hoogte zijn gehouden van „de onderhandelingen die geen onderhandelingen waren", zoals een medewerker van Korf maandag zei.
Netelenbos (1998–2002) zelf komt donderdag uitgebreid aan bod. De commissie–Duivesteijn hoort woensdagmiddag eerst haar voorgangers, Maij (1989–1994 namens het CDA) en Jorritsma (1994–1998 voor de VVD). De CDA–politica, tegenwoordig commissaris van de koningin in Noord–Brabant, is vorige week tijdens de hoorzittingen meer dan eens geciteerd.
Volgens haar zou er bij de Betuwelijn geen spa de grond in gaan zonder privaat geld. Dat wekte verwachtingen. Maar de schop ging de grond in, zonder die bijdrage van het bedrijfsleven. Onder de paarse kabinetten werd duidelijk dat private financiering geen haalbare kaart was. Eind jaren negentig was dat voor het CDA, toen in de oppositiebankjes, reden om zijn steun aan de goederenspoorlijn in te trekken.