Ook een bedrijfsongeval zit in een klein hoekje
Steeds meer mensen raken betrokken bij een bedrijfsongeval. Uit cijfers van de Inspectie SZW blijkt dat dit relatief veel voorkomt onder jongeren van tussen de 15 en 24 jaar. Twee mensen die dit overkwam hebben zo hun vermoedens hoe dit komt. „Een bedrijfsongeval heeft vaak te maken met de onervarenheid van het personeel.”
Toen David Wijsbeek (29) uit Waddinxveen achttien jaar was, raakte zijn pink zwaar verwond. Hij kan zich het voorval nog zo voor de geest halen. „Ik werkte toen al bij mijn huidige werkgever, Koos Buitenhuis Boomkwekerij in Boskoop. Ik stond met een collega te praten bij een machine die grond in potjes verdeelt. De machine draaide behoorlijk heen en weer. Tijdens dat gesprek kwam m’n pink ertussen.”
Vervolgens heeft Wijsbeek lang met de pink getobd. „Toen ik vanuit de eerste hulp in het ziekenhuis terechtkwam, bleek gelijk dat het goed mis was. Mijn pink lag er niet af, maar hij lag wel helemaal open. In het ziekenhuis werd m’n vinger gehecht. Toen ik na een paar weken terugkwam, bleek mijn vinger scheef te zijn gaan staan. De enige oplossing was om ’m te breken zodat de vinger weer recht kon worden gezet. Ik heb er vervolgens ook maandenlang mee bij een fysiotherapeut gelopen.”
Na al die tijd heeft Wijsbeek nog last van zijn vinger. Als hij zijn pink gebruikt, voelt hij nog steeds pijn. Voor zijn werkzaamheden had zijn kwetsuur gelukkig geen grote consequenties. Wijsbeek: „Toen het ongeluk gebeurde, was ik een manusje-van-alles. Ik liep veel in de productie. Dat doe ik nu nog, maar ik heb daarnaast meer verantwoordelijkheden gekregen. Inmiddels ben ik zelfs aardig doorgegroeid. Ik doe nu bijvoorbeeld ook de onderhoud van verschillende machines.”
Dat vorige maand in het nieuws kwam dat relatief veel jongeren betrokken zijn bij bedrijfsongevallen, verbaast Wijsbeek niet. „Dat heeft echt met ervaring te maken. Ik weet dat dit bij jongens van tussen de vijftien en achttien jaar vaker voorkomt.”
Scheepswerf
Ook Jacob de Vries (55) uit Genemuiden raakte in zijn jonge jaren betrokken bij een bedrijfsongeval. Hij was toen eveneens achttien jaar. De Vries werkte destijds bij scheepswerf Metz in Urk.
Bij het verlengen van een viskotter viel er een tien meter lange ijzeren buis op zijn voet. „Ik zag de buis op me afkomen, maar bij het wegrennen struikelde ik over een blok hout. Ik lag op de grond; de buis was op mijn rechtervoet terechtgekomen. Ik voelde aanvankelijk een tintelend gevoel in m’n voet. Later in de kantine kwam ik erachter hoe erg mijn voet er aan toe was.”
Na veel ziekenhuisbezoeken moest het voorste gedeelte van zijn voet uiteindelijk worden geamputeerd. „Ik was achttien jaar; mijn wereld stortte toen echt even in”, vertelt De Vries. „Ik heb destijds veel aan de dominee gehad. Ik lag op dat moment in het ziekenhuis in een zaal met mensen die er erger aan toe waren dan ik. „Als je mocht ruilen, wiens kruis zou je dan willen hebben?”, vroeg de dominee. Toen zei ik: dan toch maar die van mezelf. Dit werkte erg relativerend, en heeft mij bijzonder geholpen.”
Prothese
De Vries loopt inmiddels vele jaren met een prothese. Voor zijn werk had het ongeluk wél consequenties. Werken in de productieloods werd vanaf dat moment lastig. En dus is hij bij zijn toenmalige werkgever de logistiek en het onderhoud van machines gaan doen. Inmiddels werkt De Vries al zestien jaar als chauffeur bij een ander bedrijf. Dat gaat hem prima af. „Rijden is een kwestie van improviseren. Tegenwoordig rijd ik veel met een automaat. Ik kan bijna alles met m’n linkervoet doen.”
Ook De Vries kan het relatief hoge aantal jongeren dat bij een bedrijfsongeval betrokken raakt wel verklaren. „Iemand die jong is en ook nog eens twee rechterhanden heeft, kan best driest te werk gaan. Ik zou alle jonge werknemers willen aanraden om eerst goed om zich heen te kijken voordat ze iets ondernemen. Bedenk van tevoren goed wat en hoe iets moet worden aangepakt. Voorzichtigheid is een pre.”