Hevige gevechten in Bagdad: 37 doden
Bij zware gevechten in het centrum van de Iraakse hoofdstad Bagdad zijn zondag zeker 37 doden en meer dan honderd gewonden gevallen. Een deel van de slachtoffers viel toen een Amerikaanse helikopter een menigte onder vuur nam die zich had verzameld rond een Amerikaans gevechtsvoertuig dat in brand stond. Een van de doden was een journalist van de televisiezender Al-Arabiya.
Het gevechtsvoertuig, een Bradley, vloog in brand door een autobom. De vier bemanningsleden ontkwamen vrijwel ongedeerd, maar vroegen om luchtsteun toen ze onder vuur werden genomen. Volgens het Amerikaanse leger probeerde de helikopter de brandende Bradley te vernietigen, om te voorkomen dat opstandelingen ervandoor gingen met de wapens en de munitie die erin lagen. Bij die beschieting kwamen 13 mensen om en raakten er 61 gewond, aldus een medewerker van het Iraakse ministerie van Volksgezondheid.
Ook de journalist van Al-Arabiya, Mazen al-Tumeizi, werd gedood toen de Amerikaanse helikopter de menigte rond de Bradley onder vuur nam. Al-Arabiya zond beelden uit van Al-Tumeizi, die zich opmaakt om verslag te doen als zich achter hem plotseling een explosie voordoet. Hij valt voorover en roept: „Ik ga dood, ik ga dood.” Collega’s proberen hem te helpen. Een Iraakse cameraman van het persbureau Reuters en een fotograaf van Getty Images raakten gewond bij de helikopteraanval.
Het Amerikaanse leger was het centrum van Bagdad zondagmorgen binnengetrokken op zoek naar opstandelingen die de Groene Zone en andere delen van de stad onophoudelijk met mortiergranaten bestookten. Niet eerder voerden opstandelingen zulke zware beschietingen uit in Bagdad. Buiten het incident rond de Bradley vielen verspreid over Bagdad zondag nog eens 24 doden en tientallen gewonden.
De commissaris van politie in de wijk Yarmouk in het westen van Bagdad kwam zondag om het leven bij een bomaanslag die op hem werd gepleegd toen hij op patrouille was. Behalve de commissaris werd nog een politieman gedood. Bij de Abu Ghraib-gevangenis ontplofte een autobom. De dader, die met de auto het hek rond de gevangenis probeerde te rammen, kwam daarbij om het leven.
Drie Amerikaanse militairen en twee Iraakse burgers raakten gewond bij een zelfmoordaanslag met een autobom op een Amerikaans konvooi op de weg naar de luchthaven van Bagdad. In totaal werden zondag zeven autobommen gemeld in de Iraakse hoofdstad, waaronder twee die niet waren ontploft.
De groepering al-Tawhid wa al-Jihad (Eenheid En Heilige Oorlog) van terroristenleider Al-Zarqawi verklaarde op internet dat ze achter de beschietingen zat. Ook eiste de beweging de verantwoordelijkheid op voor een aanslag bij de beruchte Abu Ghraib-gevangenis buiten Bagdad, die echter mislukte. De verklaring viel niet verifiëren, maar de omvang en intensiteit van de aanvallen roepen twijfels op over de veiligheidssituatie, die aanzienlijk is verslechterd sinds de politieke macht op 28 juni aan de Iraakse interim-regering werd overgedragen.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, gaf in het NBC-programma Meet The Press toe dat de coalitie in Irak een „moeilijke tijd” doormaakt, maar erin zal slagen de opstand te bedwingen voor de verkiezingen in januari. „Het is geen onmogelijke taak”, zei Powell.
Bij twee explosies op een weg bij Hillah in Midden-Irak kwamen zondag drie Iraakse soldaten om. Opstandelingen brachten vrijwel tegelijk een met explosieven gevulde auto en een bom langs de kant van de weg tot ontploffing. Drie Iraakse soldaten raakten zwaargewond en één wordt nog vermist. Later op de dag kwamen bij Hillah nog eens drie Poolse militairen om toen ze door opstandelingen onder vuur werden genomen. Bij de aanval raakten ook drie Polen gewond. In totaal zijn in Irak al dertien Poolse militairen om het leven gekomen.
In Ramadi, ten westen van Bagdad, braken zondag ook gevechten uit tussen Amerikaanse soldaten en Iraakse opstandelingen. Daarbij vielen tien doden en veertig gewonden, zeiden ziekenhuismedewerkers. Onder de gewonden waren zes leden van een gezin waarvan het huis werd getroffen door een mortiergranaat. Ramadi, de hoofdstad van de provincie Anbar, is een bolwerk van opstandelingen. Buitenlandse militairen hebben zich sinds het aantreden van de Iraakse interim-regering nauwelijks meer in de stad gewaagd.
In Basra, in het zuiden van Irak, ontplofte zaterdag een bom voor een voormalig paleis van Saddam Hussein, waar de Amerikanen nu kantoor houden. Daarbij kwam een Irakees om het leven en raakten twee Irakezen gewond. In de wijk Sadr City in Bagdad voerde een Amerikaans gevechtsvliegtuig zaterdag een aanval uit op strijders van de radicale sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr.
Op twee plaatsen in het noorden van Irak werden zondag bewakers van olievelden onder vuur genomen. Vijf bewakers raakten daarbij gewond. De aanvallen werden uitgevoerd in de buurt van Kirkuk.
Zaterdag werd een Turkse journaliste vrijgelaten die op 8 september in Tal Afar in het noorden van Irak was ontvoerd. Dat heeft de Turkse krant Sabah, waarvoor de journaliste werkte, zondag gemeld. De journaliste, Zeynep Tugrul, kwam vrij na bemoeienis van Turkmeense autoriteiten in Noord-Irak en het Turkse ministerie van Buitenlandse Zaken, zo werd gezegd. Wie de ontvoerders waren werd niet gezegd.
De Iraakse regeringsleider zelf maakte zondag een balans op van het aantal slachtoffers door aanslagen in Irak. Hij sprak over in totaal zeker 3000 doden en 12.000 gewonden.
Allawi zei er op een persconferentie in Basra niet bij over welke periode deze aantallen zijn berekend. Vermoedelijk gaat het om alle slachtoffers vanaf het moment dat het verzet tegen de buitenlandse inmenging in Irak met aanslagen begon, na de val van Saddam Hussein in april vorig jaar.