Waak ervoor dat u de natuur niet aanmerkt gelijk vele wijzen der wereld dat doen. Die zien wel nauwlettend op de geschapen dingen, maar blijven hangen in het bewonderen van de natuur en kijken niet opwaarts naar de auteur die dit alles heeft geschapen. De heidenen zelfs hebben de schepselen geëerd boven de Schepper. Met verwondering hebben zij de zon, de maan en de sterren, ja, de beesten aangebeden.Daarom, geliefden, volg na de heilige mannen Gods, de apostelen en de profeten. Die hebben de werken van de natuur zo gezien dat zij de Schepper daarin hebben geprezen. Ga toch eens naar buiten en zie de eeuwige Godheid van uw Schepper, want alle schepselen roepen dit uit met luide stem. Sla uw ogen eens omhoog en zie naar de hemel, zie de zon, de maan en de sterren, en richt dan uw ogen naar beneden en zie de aarde met al wat daarop is aan kruiden, bloemen en planten. Zie de mens, die gelijk is aan die kleine wereld. Zie de zee met al haar bewoners en soorten vissen die daarin zijn, groot en klein.

Wanneer u dit alles overlegt, zult u dan niet moeten bekennen dat de geschapen wereld gelijk is aan een kostelijk paleis, wonderlijk versierd en toegerust? Al is het dat u de Schepper van dit alles met uw uiterlijke ogen niet ziet, moet u dan toch niet in aanbidding bekennen dat al deze dingen door een hoger iemand gemaakt zijn?

G. Udemans, predikant te Zierikzee (Christelijke bedenkingen voor een gelovige Ziel, 1643)