Opinie

Hoe kunnen we bidden in tijd van pandemie?

Met welke woorden komen we voor Gods aangezicht wanneer een virus wereldwijd om zich heen grijpt?

Prof. dr. W. H. T. Moehn
20 March 2020 14:02Gewijzigd op 16 November 2020 18:36
„Bidden doen we staande op de schouders van degenen die vóór ons gebeden hebben.” beeld iStock
„Bidden doen we staande op de schouders van degenen die vóór ons gebeden hebben.” beeld iStock

Verstrekkende maatregelen heeft de overheid genomen om de verspreiding van het coronavirus onder controle te krijgen. Hoofdzakelijk bussen rijden voorbij en vele vrachtwagens die nodig zijn om de schappen van de supermarkten te vullen. Ondertussen proberen we vanuit huis ons werk te doen.

Ik moest denken aan Tsjernobyl, 26 april 1986. Prachtige voorjaarsdagen en ondertussen de onzekerheid over wat er in de lucht zat. Toen waren we aangewezen op nieuwsberichten. Het coronavirus is veel dichterbij gekomen dan de straling destijds. De gevolgen wereldwijd zijn ook anders, nu er sprake is van een pandemie. ”Epidemie” was tot vorig jaar iets wat ver weg plaatsvond – een uitbraak van een exotische ziekte als ebola ergens in Afrika – maar nu wordt elke dag erdoor beheerst.

Verrassend actueel waren de woorden van Maarten Luther (tijdens een pestuitbraak) die Hugo C. van Woerden sr. aanreikte: „Sommigen weigeren om medicijnen in te nemen, en mijden geen plaats of persoon waar hun aanwezigheid niet is vereist. Zó gaat het niet goed, lieve vrienden! Gebruik de medicijnen, neem en doe wat zou kunnen helpen, ontsmet je huis, tuin en straat. Mijd ook personen en plaatsen, waar je naaste je niet nodig heeft.” Nuchter en tegelijk biddend: „Ik zal God bidden dat Hij ons genadig wil bewaren en beschermen.”

Bidden doen we staande op de schouders van degenen die vóór ons gebeden hebben. Aan de vooravond van de dag van nationaal gebed ben ik op zoek gegaan naar woorden om te bidden. Ik vond die in het oude ”Dienstboek voor de Nederlandse Hervormde Kerk”, voor het eerst uitgegeven in 1955. Dit Dienstboek bevat ”Enige gebeden ten gebruike in kerk en huis”. Tussen de gebeden voor de kerk, voor Israël, voor de zending enzovoort staat ook een gebed ”In tijd van epidemie”. Woorden die ons nu aan het denken zetten en ons dwingen tot een antwoord op de vraag hoe we deze tijd beleven en hoe we daarin de hand van de Heere onze God ervaren:

„Heilige en machtige Here, wij brengen voor uw ogen onze schulden en onze beproevingen. Wat wij hebben misdaan is groter dan wat wij hebben te dragen. Onder de gesel van de ziekte worden onze krachten uitgeput, maar ons hart wordt zo weinig daardoor veranderd. Here, Gij hebt deze bezoeking over ons toegelaten en wij erkennen, dat wij gezondigd hebben. Wanneer wij worden gekastijd, belijden wij onze zonden, maar als de bezoeking voorbij is, vergeten wij wat wij hebben beweend. Zo Gij niet spaart, wie zal bestaan? (…) Gedenk temidden van de beproevingen uw genade, want Gij hebt geen behagen in de dood van een mens. Zegen genadig de middelen die worden aangewend om de verbreiding van de ziekte tot stilstand te brengen; sterk hen die de getroffenen zoeken te genezen en te troosten; ondersteun hen, die in pijn en smart verkeren; haast U te herstellen, die uitgeput zijn; geef uw hemelse vertroosting aan allen, die niet meer genezen zullen. O Here, doe het, niet om onzentwil, maar opdat op deze aarde nog de lof van uw Naam zal worden gehoord. Wij loven U, die de ongerechtigheid vergeeft en de krankheden geneest en het leven verlost van het verderf – door Jezus Christus onze Heer. Amen.”

De woorden zijn ontleend aan kerkvader Augustinus en de Schotse liturgie. Dezelfde woorden van de kerkvader heeft Cornelis Adrianus Bouman in 1951 opgenomen in zijn ”Groot gebedenboek ten gebruike van katholieke christenen voor alle dagen en tijden van het jaar en alle omstandigheden des levens”. De kerkvader kende zijn eigen, zondige hart en heeft beseft hoe vergeetachtig wij zijn. Eeuwen geleden waarschuwde Mozes, de man Gods, al: „Wees op uw hoede en neem uzelf zeer in acht, dat u de dingen niet vergeet die uw ogen gezien hebben” (Deuteronomium 4:9). Zo kunnen we bidden met de kerk der eeuwen.

De auteur is bijzonder hoogleraar geschiedenis gereformeerd protestantisme vanwege de Gereformeerde Bond aan de PThU in Amsterdam en predikant van de hervormde wijkgemeente Grote Kerk in Hilversum. Weerwoord gaat in op vragen over het christelijk geloof. >>rd.nl/weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer