Ds. J. B. ten Hove promoveert op Augustinus: werken op de dorsvloer van Christus
Een gewone doordeweekse dag rond het jaar 400. In de kerk van Hippo Regius preekt Augustinus. „Christus zal komen met de wan in Zijn hand”, waarschuwt de bisschop. „Hij zal Zijn dorsvloer zuiveren, Hij zal Zijn koren verzamelen in de schuur, en het kaf verbranden met onuitblusbaar vuur.”
Drs. J. B. ten Hove zou dinsdag promoveren aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Er was aanvankelijk sprake van dat de plechtigheid in besloten kring toch door kon gaan, met behulp van een livestream. Zondag werd Ten Hove echter gebeld dat ook dit niet door kon gaan, mede omdat hoogleraren fysiek aanwezig moesten zijn en er drie uit het buitenland kwamen. Er wordt nu onderzocht of een digitale promotie op korte termijn mogelijk is, dus één die zich helemaal in een digitale omgeving afspeelt.
Het Bijbelse beeld van koren, kaf en dorsvloer staat dicht bij de leefwereld van de kerkgangers. Sommige boeren komen net van het land; Noord-Afrika is de graanschuur van het Romeinse Rijk. Augustinus’ boodschap is helder: de dorsvloer staat voor de kerk van Christus, het koren en het kaf voor de gelovigen én ongelovigen. En aan het einde van de tijd komt Christus terug om de kerk te zuiveren.
Zulke preken van Augustinus zijn lastig te dateren, maar duidelijk is wel dat de kerkvader regelmatig het beeld van koren en kaf op de dorsvloer gebruikte. De vele verwijzingen naar de metafoor zijn te vinden in ruim honderd preken en in vijftig geschriften, becijferde ds. J. B. ten Hove. De predikant van de hervormde gemeente in Veenendaal zou dinsdag aan de Vrije Universiteit Amsterdam promoveren op het proefschrift ”Koren en kaf op de dorsvloer. De kerk in het licht van het laatste oordeel” (uitg. Labarum Academic, Apeldoorn), maar de plechtigheid is vanwege het coronavirus uitgesteld.
Augustinus noemde zichzelf „een man van de dorsvloer van Christus.” Deze woorden raken volgens u de essentie van zijn levensroeping.
„Hij wist zich geroepen om zijn leven te wijden aan de dienst van Christus en Zijn kerk. Augustinus zag zich als uitlegger van het Woord, als toeruster van de gemeente, als verdediger van het ware geloof en als bestrijder van de dwaalleer. Maar ik denk dat hij de prediking als zijn hoofdtaak zag.”
Er zijn naar schatting 50.000 publicaties over Augustinus. Als het beeld van de dorsvloer zo belangrijk is voor Augustinus, waarom is daar dan nog zo weinig over geschreven?
„Over veel thema’s die met het beeld van de dorsvloer te maken hebben, is wel heel veel geschreven. Denk aan de kerkleer, de polemiek tegen afgescheiden christenen, de heilshistorische bedelingen, de verhouding tussen het Oude en het Nieuwe Testament, de plaats van het Joodse volk daarin, de verwachting van de eindtijd, het laatste oordeel, de eeuwige bestemming en de verhouding tussen uitverkiezing en menselijke verantwoordelijkheid.
Dat er nauwelijks onderzoek naar de metafoor van de dorsvloer is gedaan, komt vermoedelijk doordat de metafoor zoveel verschillende thema’s raakt. Daarbij komt dat het zonder de digitale middelen die er nu zijn erg lastig is om een betrouwbare inventarisatie te maken van alle plaatsen in Augustinus’ preken en geschriften waar de dorsvloer voorkomt.”
Hoe legde Augustinus het beeld van de dorsvloer, het kaf en het koren uit?
„Op heel verschillende manieren. Soms wil Augustinus waarschuwen tegen afscheiding. Dan vertelt hij dat de wind het kaf van de dorsvloer wegblaast. Wat blijft liggen, is het koren. Met andere woorden: mensen die de kerk verlaten, laten daarmee zien dat ze kaf zijn.
Of Augustinus zegt tegen zijn luisteraars: „Jullie kennen de dorsvloer. Jullie weten wat er gebeurt als het dorsen klaar is. Hier ligt een hoop graan, daar een hoop kaf. Het graan gaat naar de graanschuur. Zo zal het ware graan naar de hemelse graanschuur gaan. Het kaf wordt verbrand.”
Augustinus gebruikt bekende beelden als zaaien, groeien, binnenhalen en dorsen om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de leefwereld van zijn hoorders.”
Augustinus was niet de enige die deze beeldspraak gebruikte.
„Kenmerkend voor Augustinus is onder meer dat hij deze metafoor strategisch inzet tegen het afscheidingsdenken. De donatisten hadden zich volgens Augustinus vanwege de aanwezigheid van het kaf van de kerk afgescheiden. In dit verband gaat het hem niet zozeer om de vraag wie kaf is en wie niet, maar om het feit dat je niet vanwege het kaf het koren mag achterlaten. Want dan verlaat je ook de dorsvloer van Christus.”
Tot de dag waarop Christus met de wan komt, is de kerk volgens Augustinus een „gemengd lichaam” van gelovigen en ongelovigen. Hoe gaat hij daarmee om?
„In zijn strijdschriften gebruikt Augustinus de gemengde gestalte (”permixtio”) van de kerk als argument om duidelijk te maken dat je je vanwege het kaf in de kerk niet mag afscheiden. In zijn preken doet hij dit op een andere manier, namelijk om heilsautomatisme tegen te gaan. Niet iedereen is koren; er is ook kaf in de kerk. Onderzoek dus of je koren of kaf bent.
Er wordt weleens gezegd dat Augustinus een man van ongebreidelde tolerantie zou zijn, dat hij niets van het streven naar heiligheid moest hebben. Maar dat is niet waar. Augustinus pleit voor het verdragen van het kaf, maar dan in combinatie met het strijden tegen de zonde. Het tolereren van de zondaar gaat samen met het haten en vlieden van de zonde. De levensheiliging is voor hem een aangelegen punt.”
Hoe kan kaf koren worden?
„Augustinus verdedigt voluit de uitverkiezing. Maar de belijdenis van de verkiezing gaat bij hem samen op met een beroep op de menselijke verantwoordelijkheid. Hij benadrukt in zijn preken dat kaf koren kan worden. De dorsvloer is geen plaats waar alles blijft zoals het is. In de kerk vindt de bediening van het heil plaats, daar gebeurt het wonder van geloof en bekering.”
Wat betekent dat voor uw eigen visie op de prediking en de kerk?
„Het onderscheid tussen kaf en koren blijkt volgens Augustinus uit de levenswandel, de vrucht. Het kunnen aanwijzen van een bekeringsweg vindt hij minder van belang. Het gaat om de innerlijke gezindheid, de gerichtheid op God. En om de vruchten van het geloof in dit leven, namelijk de liefde tot God en de naaste. Hierin heeft Augustinus ook mijn preken beïnvloed.
Het denken van Augustinus heeft me in 2004, bij de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland, geholpen bij het maken van een kerkelijke keuze. Niet omdat Augustinus het zegt, maar omdat ik ervan overtuigd ben dat hij Bijbelse zaken aanreikt. Ik was nog niet bezig met het schrijven van dit proefschrift, maar ik kende wel de grondpatronen van zijn denken. Dat heeft me geholpen om bij de fusie –zoals ik dat zie– in de kerk te blijven.
Augustinus heeft zich sterk ingezet voor kerkelijke eenheid. Deze is voor hem onlosmakelijk verbonden met eenheid in de leer en in de sacramenten. Het donatistische schisma betekende volgens hem dat het lichaam van Christus werd gescheurd. Persoonlijk heeft hij hieraan geleden.
Mede door Augustinus is de verscheurdheid van de kerk in Nederland voor mij een grote aanklacht tegen kerkelijk Nederland geworden. Je ziet dat allerlei verschillen worden uitvergroot om het bestaansrecht van de eigen kerk te rechtvaardigen. Ik heb geen pasklare oplossingen, maar de huidige verdeeldheid is echt een zonde.”
Hoe ging Augustinus om met kerkelijke verdeeldheid?
„Het zijn vaak de meest serieuze christenen die zich afscheiden vanwege de onheiligheid van de kerk. In zijn jonge jaren heeft Augustinus zelf de kerk verlaten. Toen koos hij voor de manicheeërs met hun radicale heiligheidsethiek. Wanneer hij later in aanraking komt met de afgescheiden donatisten, erkent hij min of meer dat zij meer ernst maken met de levensheiliging dan de katholieken. In Noord-Afrika, ook in Hippo Regius, was de donatistische kerk aanvankelijk groter en vitaler dan de katholieke kerk waarin hijzelf diende.
Toen Augustinus vanuit het manicheïsme terugkeerde naar de katholieke kerk, benadrukte hij dat je kaf en koren niet eigenmachtig van elkaar mag scheiden. Kritiek op het kaf is terecht, maar die geeft je nog geen reden om je van de kerk af te scheiden.
Iets vergelijkbaars zie je nu. Als mensen tot geloof komen en verlangen naar heiligheid, lopen ze aan tegen allerlei zonden in de kerk. De kerk is in hun ogen maar doods, onheilig, slaperig en suf. Dan lijkt afscheiding vaak de beste weg. Ik kan dat begrijpen. Maar Augustinus zegt dan toch: Hier hoor je. En hij spoort aan tot een heilige levenswandel.”
Augustinus dacht veel positiever over het Joodse volk dan vaak wordt gedacht, stelt u.
„Augustinus heeft inderdaad gezegd dat de Joden Christus hebben gekruisigd. Maar hij benadrukt ook dat God Zijn volk –de Joden bedoelt hij– niet heeft verstoten. Augustinus verwacht een toekomstige bekering van de Joden.
De kerkvader haalt ook de tekst „Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen” aan. Het mooie is dat hij daarbij zegt: „Dat ís gebeurd. Christus’ bloed is over de Joden gekomen. Niet om te verdoemen, maar om te redden.” En dan benadrukt hij dat de eerste christenen allemaal Joden waren. De heidenen zijn erbij gekomen. De nieuwtestamentische kerk bestaat uit Joden én heidenen. Augustinus houdt voluit staande dat Christus ook voor de Joden de enige Weg en Naam tot zaligheid is.
Dat Augustinus uitgebreid op dergelijke onderwerpen ingaat, laat overigens zien dat het antisemitisme waarschijnlijk wel onder het kerkvolk leefde.”
Het wannen –waarbij koren en kaf worden gescheiden– staat symbool voor de toekomstige scheiding in het laatste oordeel. Onmisbaar in een preek?
„Als de toekomstige scheiding, hemel en hel, niet in de prediking functioneren, dan heb je een probleem met Augustinus en met de heilige Schrift. Ik vind dat deze zaken in de preek aan de orde moeten komen.
Augustinus gaat zich echter niet te buiten aan allerlei beschrijvingen van de hel. Hij spitst deze onderwerpen toe op de Rechter Die alles in het licht zal brengen en ook recht zal spreken. Hij doet dat als een waarschuwing voor iedereen die weigert om Christus te gehoorzamen. Tegelijk is het een troost dat deze Rechter Christus is. Wie zal er straks komen om te oordelen? Hij, Die eerst is gekomen om veroordeeld te worden. Augustinus wil zijn hoorders hoop geven, maar wel in het besef dat er een hemel en een hel is. Hij wijst de weg van het heil aan, of beter gezegd: hij wijst Christus aan.”
Ziet u zichzelf ook als „een man van de dorsvloer van Christus”?
„Ja, hiertoe weet ik me geroepen. Hierin is Augustinus voor mij in zekere zin een geestelijke vader geworden. Dat wil niet zeggen dat deze kerkvader voor mij het einde van alle tegenspraak zou zijn. Wel heeft hij mij gevormd in mijn denken, en inspireert hij mij om dienstbaar te zijn aan Christus, op de dorsvloer van Zijn Kerk.”
Stellingen over Augustinus
Ds. J. B. ten Hove formuleerde dertig stellingen bij zijn proefschrift ”Koren en kaf op de dorsvloer”. Een selectie:
„Al gaat het Augustinus uiteindelijk om de onzichtbare kerk (het koren), de aansluiting bij de zichtbare kerk in haar gemengde gestalte (koren en kaf) is volgens hem een noodzakelijke voorwaarde voor het heil.”
„Het kaf in de kerk is volgens Augustinus geen bedreiging voor het koren wat betreft de toerekening van de schuld, maar wel wat betreft de invloed die een slechte levenswandel kan uitoefenen op anderen.”
„Wanneer men Augustinus wil inpassen in een evolutionistisch denkpatroon, moet men bedenken dat de sterfelijkheid van de mens volgens hem het gevolg is van de zondeval van Adam en Eva, als een historische gebeurtenis in een verloren paradijs.”
„De baard van een man wordt door Augustinus beschouwd als een kunstwerk van de Schepper dat ook het opstandingslichaam zal sieren.”