WTC krijgt plaats in geschiedenisboek
Op de nieuwste editie van een geschiedenisboek van uitgever Malmberg prijkt de skyline van New York. Mét het World Trade Center, dat op 11 september 2001 in stof opging. „Het feit dat ze op die omslag staan, laat de geschiedenis zien”, zegt M. Bugter, uitgever bij Malmberg.
Vorig jaar, twee jaar na de aanslagen in Washington en New York, dook de illustratie voor het eerst op in de geschiedenisboekjes van Malmberg. Schoolboeken gaan nu eenmaal een paar jaar mee, dus duurt het even voordat er nieuwe drukken komen.
Een andere grote educatieve uitgever, Wolters-Noordhoff, is druk bezig met een nieuwe druk van geschiedenis- en aardrijkskundeboeken voor de derde klas havo/vwo waarin de aanslagen voor het eerst aan de orde komen. Volgend schooljaar slaan scholieren de nieuwe edities voor het eerst open.
In het nieuwe geschiedenisboek van die uitgever staat een foto van het verwoeste WTC. De tekst begint met een zinsnede van een ooggetuige die mensen ziet springen en het tweede vliegtuig ziet inslaan. Het aardrijkskundeboek snijdt de omstreden positie van de Verenigde Staten aan en het verzet dat dit opriep. Het bredere beeld waarin deze methode het terrorisme plaatst, is de politieke betekenis van de Verenigde Staten.
Voor B. Hukema, bij Wolters-Noordhoff als uitgever verantwoordelijk voor het cluster mens(&(maatschappij, moet de actualiteit eigenlijk niet al te zeer bepalen wat er in geschiedenisboekjes komt te staan. Zijn collega Bugter van Malmberg valt hem bij. „Anders loop je het gevaar dat die boeken achterhaalde informatie gaan bevatten.” Maar de aanslagen vindt hij wel onontkoombaar.
In de methode van Malmberg is het aan de leerlingen om aan de hand van het aangeboden materiaal zelf deze conclusie te trekken. In het hoofdstuk ”Oorlog voeren door de eeuwen heen” zijn de aanslagen voorbeeldmateriaal bij de vraag waarom landen oorlog gaan voeren, zegt Bugter. Al te grote wereldpolitiek, over voor- en tegenstanders van de aanval op Irak, is daarbij wat te hoog gegrepen, denkt hij. „Docenten moeten voor de klas maar discussie gaan voeren. Wij hoeven dat niet aan te zwengelen. Onze boeken zijn neutraal.”
Geschiedenisdocent P. Wester, voorzitter van de landelijke vereniging van geschiedenisleraren VGN, gaat de discussie niet uit de weg, al zal hij die nooit aanwakkeren door met zijn eigen opinie te beginnen. In de klas ziet hij gewoon het debat terug dat ook in de media wordt gevoerd. Ook hij probeert de leerlingen een antwoord te laten geven op de grotere vraag waarom landen oorlog voeren.
Het thema slaat aan, want bij de verplichte werkstukken kiezen veel scholieren voor geschiedenis, waarbij de aanslagen en de politieke gevolgen ruim aan bod komen. „Voor 14- en 15-jarigen is het een aantrekkelijk verschijnsel”, heeft Wester gemerkt. „Bij de Tweede Wereldoorlog zitten ze zich ook altijd te verkneuteren. Dat is toch een spannende tijd.”
Op hun websites bieden beide uitgeverijen al langer materiaal over de aanslagen aan. Wolters-Noordhoff heeft een digitale nieuwsbrief, die actualiteiten koppelt aan de leerstof.