Theologenblog: Computers hebben geen ziel
De kloof tussen computers en levende wezens en mensen zal nooit compleet gedicht worden. Zeker mensen hebben namelijk iets wat geen computer ooit kan hebben: besef van onze sterfelijkheid.
We staan nog maar aan het begin van een golf van robotisering. Robots zijn onder andere nodig om de zorg hanteerbaar te houden. De grote vergrijzingsgolf begint nu net op gang te komen en er is nu al haast niet aan personeel te komen voor zorginstellingen. Tel daarbij de stijgende zorgkosten op en we moeten wel in de richting van robotisering denken. Technisch kan er ook steeds meer. Allerlei taken waarvan we dachten dat die toch echt aan mensen waren voorbehouden, blijken ook door robots gedaan te kunnen worden.
Maar toch. Er gaat niets boven menselijke warmte en aandacht. Die kan een robot niet bieden. Of toch wel? In NRC viel afgelopen weekend een gesprek te lezen met Christof Koch, die een wiskundige bewustzijnstheorie heeft ontworpen. Als je met de blik van die theorie om je heen kijkt, is bewustzijn veel wijder verspreid dan tot nu toe werd aangenomen, althans in de westerse wereld. Een citaat: „Op filosofisch niveau impliceert de theorie dat bewustzijn niet uniek is voor mensen, maar dat elk systeem met een geïntegreerde informatie groter dan 0 iets zal aanvoelen, iets van bewustzijn heeft.” Zo geredeneerd kan ook een bij bewustzijn hebben.
Voor computers ligt dit veel ingewikkelder: die bieden wel kunstmatige intelligentie, maar intelligentie is heel wat anders dan bewustzijn. Bewustzijn gaat immers niet over rekenen. Het is, volgens de nieuwe definitie, „een causale kracht.” Er kunnen volgens Kock wel computers met bewustzijn gebouwd worden, maar die moeten dan een heel andere architectuur hebben, met vooral „geïntegreerde informatie.”
Ik vind het allemaal razend knap. Nieuwe typen computers hebben iets als emoties, waardoor ze ouderen mogelijk net zo nabij komen als huisdieren. Je kunt ze zo programmeren, dat ze zelfs meer ‘inlevingsvermogen’ tonen dan de meeste mensen. Meer geduld hebben ze zeker. En nu gaat het zelfs over bewustzijn. Op een gevoelsmatig niveau komen computers ons daarmee steeds meer nabij.
Toch ben ik ervan overtuigd dat de kloof tussen computers en levende wezens en mensen nooit compleet gedicht zal worden. Zeker mensen hebben namelijk iets wat geen computer ooit kan hebben: besef van onze sterfelijkheid. Wij moeten sterven en we weten het ook, al kunnen we het van een ander altijd beter voorstellen dan van onszelf. Mede daarom kunnen wij mensen ook zo ongeduldig zijn: onze tijd raakt op. En we verhouden ons altijd tot onze sterfelijkheid – misschien wel steeds meer naarmate we ouder worden. Juist in de veertigdagentijd worden wij christenen erbij stilgezet dat we stof zijn en tot stof zullen weerkeren. Dát besef van sterfelijkheid zal een computer nooit kennen.
Eigenlijk is de hele ophef over het coronavirus één grote illustratie van het blijvende onderscheid tussen mens en computer. Computers worden ook wel door virussen bedreigd, maar een virus kost de computer niet het leven. Het is een technisch probleem, meer niet. Maar het coronavirus is zo ernstig omdat het mensen het leven kan kosten. De kwetsbare ouderen die steeds meer door robots verzorgd zullen worden, zijn daarom oneindig meer waard dan die robots. Computers en robots zijn nuttig en worden steeds meer onderdeel van ons leven, maar ze zullen nooit echt één van ons worden. Computers zijn niet sterfelijk. Ze hebben geen ziel.
De auteur is hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hij schrijft dit blog als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen. >>rd.nl/theologenblog