Trompettist Maurice wordt geraakt door arrangement ”Holy, holy, holy”
De koraalmelodie speelde hij al als ventje. Nu, met een muziekstudie achter de rug, geniet trompettist Maurice van Dijk nog steeds van zijn favoriete bewerking van het lied ”Holy, holy, holy”. De combinatie van bugel en trompet raakt de Kamper musicus steeds weer.
Rustige orgeltonen vullen de Grote Kerk in Enschede. Als een hint naar een overbekend lied. Dan, toch nog plotseling, valt de bugel in met de melodie van ”Heilig, heilig, heilig”. De toon is gezet.
Maurice van Dijk speelt deze wintermorgen zowel trompet als bugel, een blaasinstrument met een net iets rondere klank. Van Dijk –donkergeruit gilet, dito das– heeft zich voor de gelegenheid naast het magistrale orgel opgesteld. Zo kan hij tijdens het uitvoeren van het stuk blijven communiceren met Gerwin van der Plaats, organist en mede-Kampenaar.
De bugel klinkt ingetogen, zacht haast. Soms vloeien de klanken van blaasinstrument en orgel bijna in elkaar over, om daarna toch weer uiteen te gaan. Uit zijn ooghoeken kijkt Van Dijk naar Van der Plaats. Op hetzelfde moment de fermates toepassen, luistert nauw. Orgels halen geen adem; ademsteun is waar de klank van de bugel op drijft. Precies tegelijk vallen de twee instrumenten weer in voor de volgende frase.
Tegenstem
Van Dijk kent de originele zetting van het lied ”Holy, holy, holy” (in Nederland bekend als ”Heilig, heilig, heilig”) al sinds zijn jeugd. „Ik zat met mijn broers en vader bij de plaatselijke drumfanfare. We speelden er uit een koralenboek en daar stond dit lied in een vierstemmige zetting in. Ik maakte in die tijd al weleens een tegenstem op mijn trompet.”
De melodie heeft van zichzelf iets groots, vindt de musicus. „Als je de tekst erbij pakt, zie je dat het daar ook over gaat: Gods grootheid, de Drie-eenheid.” Het lijkt een eenvoudig stuk, maar dat is het volgens de trompettist niet. „Het bereik en het wisselen van bugel naar trompet maken het lastig.”
Het lied ”Holy, holy, holy” heeft oude papieren, vertelt Van Dijk. In 1829 dichtte de Engelse bisschop Reginald Heber de tekst. Die werd pas jaren na de dood van Heber op muziek gezet, door de componist John Bacchus Dykes, die veel meer hymnes op zijn naam heeft staan. Het lied was bedoeld voor de zondag na Pinksteren: de Drievuldigheidszondag.
Van Dijk laat horen hoe het arrangement voor orgel en de combinatie van trompet en bugel aansluit bij de grootsheid van de oorspronkelijke melodie. „Het stuk begint eenvoudig, dicht bij de oorspronkelijke hymne. Ik bespeel dan de bugel. Daar kun je ingetogen, lange lijnen mee maken. Halverwege slaat de sfeer om. Nu gaat er wat komen, denkt de luisteraar dan.”
Niet toevallig moet Van Dijk juist op dat punt van instrument wisselen. De bugel gaat voorzichtig in de standaard, de trompet wordt tevoorschijn gehaald. Koper blikkert in de zon. Meteen bij de eerste klank lijkt er een totaal andere compositie op de muziekstandaard te staan. De muziek is jubelender, scheller, overtuigender. De overtreffende trap.
Glansrol
Dat de trompet in het arrangement een glansrol krijgt toebedeeld, is niet zo vreemd volgens de Kampenaar. Canadees Douglas Court, de arrangeur, is zelf een blazer. Bovendien schreef hij de bewerking voor de trompettist van de New York Philharmonic: Philip Smith. „Die kan heel wat aan.”
„Aan het begin van het stuk zeggen mensen vaak: O, dat lied ken ik wel”, vertelt Van Dijk. „Ze beginnen het bijna saai te vinden. Dan komt de trompet. Wie het eerste deel van het stuk niet geloofde, móét bij het tweede wel luisteren.”
Voor de musicus is de wisseling tussen de twee instrumenten geen sinecure. Trompet en bugel hebben een verschillende tegendruk, waardoor er op een andere manier lucht in geblazen moet worden. Bovendien is het instrument bij het wisselen koud. Van Dijk: „Dan moet je maar hopen dat het op stemming is. Je kunt het mondstuk in je broekzak stoppen om op te warmen, maar daar is bij het spelen van dit arrangement geen tijd voor.”
Een trompet is een geschikt instrument voor het tweede deel van de bewerking, vindt Van Dijk. Dat heeft te maken met het volume dat het instrument kan voortbrengen –110 decibel als je er recht voor staat– maar ook met het gevoel dat een trompet oproept. „Veel mensen associëren het geluid van een trompet met overwinning. Of met herdenking, bijvoorbeeld op 4 mei. De trompet heeft dezelfde functie als de bazuin in de Bijbel.”
Gebed
Na het jubelende middendeel keert de rust weer in de Grote Kerk in Enschede. Orgel en trompet verstillen. De klanken worden milder, de melodieën rustiger. Beheerst houdt Van Dijk zijn laatste, liggende toon aan. „Zo eindigt het stuk. Als een gebed.”
Maurice van Dijk
Trompettist Maurice van Dijk wordt geboren in 1977 in Kampen. Hij studeert trompet aan het conservatorium in Zwolle en rondt zijn opleiding af aan de Messiaen Academie (tegenwoordig bekend onder de naam ArtEZ). Van Dijk krijgt er les van Jos Verspagen en Susan van Opstal. Sinds 2001 is hij fulltime musicus.
Na zijn studie geeft hij enkele jaren les aan de muziekschool in Kampen. In 2010 begint hij met het geven van privéles; inmiddels heeft hij een uitgebreide lespraktijk met rond de zeventig leerlingen.
In opdracht schrijft Van Dijk diverse lesboeken, zowel voor trompet als voor klein koper. Orkestervaring doet Van Dijk onder meer op bij het Mulder Consort, het Hineni Symphony Orchestra en Stichting Ars Musica.
Van Dijk is voornamelijk werkzaam in de kerkelijke en koorwereld. Hij verleent tientallen keren medewerking aan het EO-programma ”Nederland Zingt”. Daarnaast is hij te gast geweest bij onder meer Radio 4, RTV-Oost, KRO en de Reformatorische Omroep.
Mijn muziekstuk
In de vijfwekelijkse serie ”Mijn muziekstuk” voeren musici voor de camera hun favoriete muziekstuk uit en vertellen het verhaal achter de compositie. Volgende aflevering: 3 april.