Gezag van Maschadov verdampte snel
Nog geen tien jaar geleden was Aslan Maschadov de Tsjetsjeense hoop in bange dagen. Hij slaagde er echter niet in radicale krijgsheren als Sjamil Basajev zijn wil op te leggen en stabiliteit te brengen in het land. Nu zijn politieke rol is uitgespeeld, beschouwt Rusland hem weer vooral als terrorist en staat hij hoog op de lijst van meest gezochte personen.
Zelf ontkent hij ook maar iets te maken te hebben met de gijzelingsactie in het Noord–Ossetische Beslan, waarbij vorige week honderden doden vielen. Toch heeft Moskou naar aanleiding van dat bloedbad een beloning van 10 miljoen dollar uitgeloofd voor zijn aanhouding.
Maschadov was medeverantwoordelijk voor het succes van de Tsjetsjeense strijders in de eerste oorlog tegen het Russische leger (1994–1996) en de onderhandelingen met de Russische autoriteiten over het einde van de strijd. Massaal kozen de Tsjetsjenen hem begin 1997 tot president, maar van zijn prestige en gezag was al na enkele jaren weinig meer over.
Maschadovs grootste probleem was radicalere strijders in toom te houden. Het akkoord dat hij in 1996 met Moskou had gesloten, garandeerde een terugtrekking van de Russische troepen en gaf Tsjetsjenië een grote mate van autonomie, maar geen volledige onafhankelijkheid. Voor een invloedrijke veldheer als Shamil Basajev, die zich aanvankelijk nog onder Maschadov leek te schikken, was dat onvoldoende.
Terwijl Maschadov een gematigde aanpak predikte en meer zag in de heropbouw van Tsjetsjenië dan in voortzetting van de strijd, raakte Basajev in toenemende mate onder invloed van een conservatieve vorm van de islam, het wahabisme. Maschadov’s onvermogen om de wahabitische stroming in Tsjetsjenië te onderdrukken en vervolgens te voorkomen dat radicalere strijders in 1999 dorpen in de naburige republiek Dagestan bezetten, besliste zijn lot.
Maschadov werd geboren op 2 september 1951. Evenals vrijwel alle Tsjetsjenen van zijn generatie bracht hij zijn eerste levensjaren door in Kazachstan, de republiek waarheen dictator Josef Stalin de Tsjetsjenen in 1944 wegens vermeende collaboratie met de Duitsers had verbannen. In 1957, vier jaar na Stalins dood, kreeg het Tsjetsjeense volk toestemming terug te keren.
Na zijn middelbare school begon Maschadov aan een lange carrière in het Rode Leger. Hij diende onder meer als regimentscommandant in Hongarije en was chef–staf van de artilleriedivisie in de toenmalige Sowjetrepubliek Litouwen. In 1992 zwaaide hij af en keerde terug naar Tsjetsjenië. Dzjochar Doedajev, de toenmalige Tsjetsjeense president, benoemde hem tot plaatsvervangend chef–staf van het Tsjetsjeense leger en in 1994 tot chef–staf. Intussen had Moskou militairen naar het gebied gestuurd om het Russische gezag daar te herstellen.
Maschadov beloofde in 1996, na een wapenstilstand en vredesakkoord met de Russische autoriteiten te hebben gesloten, de Tsjetsjenen de verwoeste republiek weer op te bouwen en de rust te bewaren. Hij won in februari 1997 met overmacht de presidentsverkiezngen in het gebied en Rusland erkende hem als de leider van Tsjetsjenië. De republiek bleef formeel deel uitmaken van de Russische Federatie, maar voer in de praktijk haar eigen koers.
Maschadov wist echter geen greep op de situatie in zijn land te krijgen. Van wederopbouw kwam weinig terecht, de corruptie tierde welig en er kwam een levendige gijzelingsindustrie op gang, die het vooral voor buitenlandse hulpverleners levensgevaarlijk maakte om in het gebied te werken.
Daarnaast begonnen verscheidene milities aan het gezag van Maschadov te ontsnappen. Twee jaar later was zijn rol uitgespeeld. Bij het begin van het Russische offensief tegen de republiek, in september 1999, liet Moskou Maschadov vallen. De nieuwe Russische premier, Vladimir Poetin, vertrouwde liever op zijn eigen methodes om het gezag in het gebied te herstellen. Poetin zag Maschadov eerder als terroristenleider dan als president.
Maschadov gaf zich uiteraard niet over aan de Russische troepen, zoals Moskou eiste. „Waarom zou hij de geschiedenis willen ingaan als een lafaard en verrader en zijn kleinkinderen de schande van zijn daad laten dragen", vroeg een Russische politieke analist zich nog in 2004 af. „Hij kan met hetzelfde gemak een kogel door zijn hoofd jagen."