Bemoeienis Trump met rechtsgang is risico
Gaat de president zijn boekje te buiten door zich publiekelijk uit te laten over de strafzaak tegen Roger Stone? Dat is de vraag die juristen in de VS bezighoudt. Is de onafhankelijkheid van de rechtsspraak in het geding?
Trump noemde de eis van het openbaar ministerie van zeven tot negen jaar cel tegen zijn oud-adviseur Stone „heel verschrikkelijk en oneerlijk.” Hij sprak van een gerechtelijke dwaling en waarschuwde dat het „er niet goed uitziet voor het ministerie van Justitie.”
Een jury bevond Stone in november schuldig aan een reeks van aantijgingen. Hij had geprobeerd in de laatste fase van de verkiezingsrace van 2016 contacten te leggen met WikiLeaks, om erachter te komen wanneer die website e-mails zou vrijgeven die schadelijk zouden kunnen zijn voor de Democraten. Toen hij verdachte werd in het onderzoek van oud-FBI-chef Mueller, loog hij over zijn rol en bedreigde hij getuigen.
Vrijwel direct na de kritiek van Trump kwam minister Barr van Justitie met een memo, waarin hij de aanklagers dwong de strafeis in te trekken. In een tweede memo noemde Barr geen enkele strafeis, maar hij verklaarde wel dat deze „veel lager” moest zijn dan de oorspronkelijke.
De interventie van Trump en de daaropvolgende actie van Barr, hebben in juridische en politieke kringen in de VS veel verontwaardiging opgeroepen. Vier van de vijf aanklagers die de strafeis hadden geformuleerd, trokken zich direct terug uit de zaak bij het OM. Voor hen had Trump de onafhankelijkheid van de rechtsspraak aangetast en de minister was daarin meegegaan.
Dr. Eric Janse de Jonge, kenner van het Amerikaans staatsrecht, begrijpt deze reactie helemaal. „Grondwettelijk is vastgelegd dat de rechterlijke macht volstrekt onafhankelijk moet zijn. In allerlei wetten en regels wordt dat principe verder uitgewerkt. Daarbij is duidelijk dat noch de president, noch de minister van Justitie zich direct mag bemoeien met een rechtszaak. Wat Trump met zijn tweets heeft gedaan, is een unicum in de Amerikaanse geschiedenis.”
Hetzelfde geldt volgens Janse de Jong voor de interventie van minister Barr. „Als minister is hij wel verantwoordelijk voor het management van het openbaar ministerie, maar hij mag zich niet bemoeien met een strafzaak. Daar gaan alleen de aanklagers van het openbaar ministerie over. De minister kan niet door de president of het parlement ter verantwoording worden geroepen over strafzaken.”
Volgens Janse de Jonge zit minister Barr goed in de problemen. Dat lijkt hij zelf ook te beseffen. Vorige week liet hij weten dat het voor hem onwerkbaar was als hij steeds gehinderd werd door tweets. Daar moest de president mee ophouden. Opvallend was dat de leider van de Republikeinen in de Senaat hem daarin steunde. Maandag werd de druk op Barr verhoogd. Ruim 1100 juristen deden een oproep aan hem om af te treden. Inmiddels zijn er signalen dat hij dit overweegt.
President Trump stelde alle vertrouwen te hebben in Barr en niet te willen ingrijpen in de strafzaak. Waarbij hij er overigens fijntjes aan toevoegde dat hij als president daartoe wel het recht heeft. Janse de Jonge: „De regels wijzen duidelijk in de richting dat de president dat niet mag. Maar het is niet expliciet verboden, en daar maakt Trump graag gebruik van. Nu de Senaat hem heeft vrijgesproken, werkt hij aan de uitbouw van zijn macht. Daarmee zet hij de tendens voort die al onder Nixon is ingezet.”
En de gemiddelde Amerikaan? Die is het gedoe rond de president meer dan zat. Die wil rust en dus liggen er voor Trump kansen.
Donderdag zal rechter Amy Berman Jackson het vonnis vellen in de zaak Stone. Zal zij zich iets van Trumps kritiek aantrekken? Dat is niet de verwachting. Jackson heeft zich tot nu toe moedig en volstrekt onafhankelijk getoond.