Libië-missie op zee verdeelt EU-ministers
De hernieuwde inzet van Europese marineschepen in Operatie Sophia om het VN-wapenembargo tegen Libië te bewaken verdeelt de EU-ministers van Buitenlandse Zaken. Met name Oostenrijk en Hongarije vrezen dat dit een aanzuigende werking op migranten zou hebben. Maar ook anderen vertonen tegenzin in aanloop naar een besluit, zei buitenlandchef Josep Borrell voorafgaand aan overleg in Brussel.
Sinds vorig voorjaar zet de maritieme missie Sophia geen schepen meer in. De operatie die is gericht tegen mensen- en wapensmokkel houdt de situatie op de Middellandse Zee nog wel vanuit de lucht in de gaten. Het wapenembargo wordt volgens de VN echter geschonden.
Het mandaat van Sophia loopt volgende maand af. „Er moet wat nieuws komen”, zei de Oostenrijkse minister Alexander Schallenberg. „Het gaat hier om een militaire operatie, niet om een humanitaire missie.”
Borrell weerspreekt dat de missie migranten heeft aangezet om vanuit Libië op een bootje te stappen. Hij zei dat de ministers volgende maand een besluit over Sophia kunnen nemen. Het nieuwe mandaat richt zich wat hem betreft meer op de wapensmokkelroutes, verder weg van de gebieden waar mensensmokkelaars actief zijn. De Duitse minister Heiko Maas riep collega’s op geen migratiepolitieke bezwaren aan te dragen om voortgang bij het handhaven van het wapenembargo te blokkeren.
Ondertussen wordt in Libië volop gevochten. „De situatie op de grond is heel, heel slecht”, aldus Borrell.