Politiek

Overvraag niet; als politici vaker sorry zeggen, ís dat winst

Politici zeggen de laatste jaren vaker sorry. Dat is een vooruitgang, zelfs als ze hun spijt niet volledig menen. Maar dan moeten ze het, vormtechnisch, wel volgens de regels der kunst doen.

10 February 2020 10:18Gewijzigd op 16 November 2020 18:12
Rutte. beeld ANP, Bart Maat
Rutte. beeld ANP, Bart Maat

„Kom Kareltje”, teemt de juf, „zeg het nu maar. Zeg maar dat het je spijt. Toe maar.” Kareltje bokt, stribbelt tegen, en perst er met de grootste moeite een verontschuldiging uit.

Lastig hoor, je excuses aanbieden. Ook voor politici. Juist zij erkennen niet graag een fout. Dat maakt ze, denken ze, kwetsbaar.

Daarom zegt PVV-leider Wilders nooit sorry. Wordt hij in een Kamerdebat gevraagd zijn woorden terug te nemen of ergens spijt over te betuigen, dan doet hij er een schepje bovenop. En herhaalt hij het woord „kopvoddentax” nog een keer of vijf.

Andere Kamerleden of bewindslieden zeggen wel sorry, maar het zijn schijnexcuses. Dat gold voor oud-premier Balkenende toen hij ‘toegaf’ dat hij „met de kennis van nu” mogelijk anders had gereageerd op de Amerikaanse inval in Irak. Ach ja, met de kennis van nu…

Een halfbakken sorry kwam deze week ook uit de mond van FVD-leider Baudet. Zeker, zijn tweet over Marokkanen die enkele dames in de trein lastig zouden hebben gevallen, was een irritante fout, erkende hij. Maar zijn excuses richtte hij slechts tot de NS, niet tot Marokkaanse Nederlanders.

Een sorry-variant die in de politiek zeer populair is, is je verontschuldigen voor „de ophef” die jouw opmerkingen hebben veroorzaakt. Donald Trump heeft daar een handje van. Hij excuseert zich, maar… eigenlijk heeft híj niets fout gedaan. Het waren anderen die zo overgevoelig reageerden op zijn onschuldige tweet.

Toch heeft het er –dit alles gezegd zijnde– veel van weg dat politici de laatste jaren sneller en gemakkelijker in het openbaar hun excuses maken. Daarvan is de spijtbetuiging die premier Rutte twee weken geleden uitsprak tegenover slachtoffers en overlevenden van de Holocaust nog niet eens het sterkste voorbeeld. Dit betrof immers een buitencategorie: je verontschuldigen voor fouten van het voorgeslacht.

Maar behalve deze excuses zijn er de laatste jaren vele andere voorbeelden te noemen van opvallende spijtbetuigingen door meer of minder prominente leidslieden. Oud-PvdA-leider Samsom verontschuldigde zich drieënhalf jaar geleden voor het verwaarlozen van zijn fractiegenoten. Barack Obama zei sorry over de effecten van zijn nieuwe zorgstelsel.

En Rutte sprak in de zomer van 2016 een sorry uit voor maar liefst drie verkiezingsbeloften die hij had gebroken: dat er „geen cent meer naar Griekenland” zou gaan, dat elke werkende er duizend euro bij zou krijgen en dat de hypotheekrente onaangetast zou blijven.

Let wel, in al deze gevallen ging om goede, correcte excuses, uitgesproken volgens het boekje. Te weten: concreet, geadresseerd, zonder uitvluchten, en met de belofte deze fouten voortaan niet meer te maken.

Maar dat Rutte dit sorry halverwege 2016 uitsprak, had toch alles te maken met de komende Kamerverkiezingen? Het ging hem er toch alleen maar om de kiezer te paaien? Dat zou kunnen. Maar dan nog kunnen zijn excuses positief gewaardeerd worden. Politici laten, als zij zich verontschuldigen, zien dat basale normen die voor Jan met de pet gelden, ook op hen van toepassing zijn. Daardoor heeft hun gebaar sowieso waarde.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer