„Nazorg slachtoffers van groot belang”
Intensieve nazorg is voor de slachtoffers van het gijzelingsdrama in het Zuid-Russische Beslan van het grootste belang. Vooral voor de betrokken kinderen en hun ouders, bij wie na een dergelijke ervaring totale „psychische kortsluiting” optreedt.
Dat zegt de Utrechtse hoogleraar klinische psychologie dr. W. Wolters. Na jaren actief te zijn geweest in oorlogsgebieden, is hij (jeugd)trauma-expert te noemen. Hij is ook lid van de wetenschappelijke adviesraad War Trauma Foundation.
Wolters wijst op de veel vertoonde televisiebeelden; de kinderen zijn bevrijd en weten vervolgens niet eens meer hun eigen naam. „Dat geeft wel aan hoe groot de shock is. Deze situatie was zó gruwelijk en de gijzelnemers waren zó gewelddadig en bedreigend. De overval, het schieten, de doden en de ruwe manier van benaderen, leiden bij de kinderen tot totale ontreddering”, aldus Wolters. „Na zo’n extreem traumatische gebeurtenis kunnen mensen psychisch verlamd raken.”
De hoogleraar toont zich bezorgd om de zo noodzakelijke nazorg voor de slachtoffers. „We weten allemaal dat het niveau van de geestelijke gezondheidszorg in Rusland niet heel hoog is. Intensieve nazorg is uitermate belangrijk, maar de vraag is of die daar gegeven wordt.”
Wolters zou graag zien dat westerse psychologen en psychiaters professionele hulp zouden kunnen geven, maar hij vreest dat de Russische overheid daar niet zo op gebrand is. „Hulp van buitenaf ligt heel gevoelig daar, ofschoon er allerlei contacten bestaan tussen psychologen en psychiaters daar en in Nederland.”
Bijkomend probleem bij de verwerking is het feit dat in veel gevallen niet alleen een kind, maar ook een ouder of beide ouders betrokken waren bij de gijzeling. „Heel belangrijk bij het verwerken van een trauma is het familieklimaat. Als de ouders ook getraumatiseerd zijn, komt het kind niet veel verder.”
Wolters wijst op het aspect van media-aandacht. „Als de aandacht wegebt, ontstaat miskenning van de slachtoffers. Heel belangrijk voor de totale verwerking is het erkennen van het leed. Aandacht, sociale steun en professionele hulp zijn noodzakelijk.”