Tests landbouwgif schieten tekort voor behoud biodiversiteit
Insectenpopulaties en biodiversiteit gaan nog steeds gestaag achteruit, ondanks strenge tests op nieuwe insecticiden. Dat komt door fundamentele tekortkomingen in de testcycli.
De huidige testmethode is gebrekkig, concludeerde een team ecotoxicologen van de Deense Aarhus Universiteit vorige week in vakblad Science. Zo wordt in een eerste testprocedure de acute giftigheid van een insecticide bepaald: bij welke dosis gaat 10 procent van de ratten dood; en bij welke dosis 50 procent?
Met computermodellen bepalen wetenschappers vervolgens hoeveel een beschermde soort in de natuur van het gif zal opnemen. Is dat teveel, dan wordt het middel afgekeurd. Blijft de ingenomen dosis daaronder dan wordt het middel beschouwd als veilig.
In vervolgtests schatten onderzoekers aan hoeveel een niet-plaaginsect, vogel of zoogdier in een realistische omgeving aan het gif wordt blootgesteld. Deze stap gebeurt meestal op basis van één gewas en één product. Maar dat levert geen volledig beeld van de giftigheid op, aldus hoofdonderzoeker Christopher John Topping. Boeren gebruiken in de praktijk allerlei bestrijdingsmiddelen. Met de combinatie-effecten ervan houden de tests geen rekening.
Evenmin tellen stapeleffecten mee: als vogels door ophoping van insecticiden minder vruchtbaar worden, zal dat pas na jaren merkbaar worden in een daling van het aantal vogels.
Het gebruik van slechts één test geeft ook geen goed beeld van het vermogen van soorten om zich op andere locaties te herstellen. Als na een spuitbeurt een bepaalde soort bestuiver het loodje legt en er is geen geschikte leefomgeving van het beestje in de directe omgeving, dan zullen ze mogelijk niet meer terugkeren”, stelt Topping.
„De huidige benadering van één gewas en één insecticide weerspiegelt de realiteit in het veld niet”, reageert Valery Forbes, ecotoxicoloog van de universiteit van Minnesota (VS), op de website popsci.com. „Ik denk dat de auteurs de belangrijkste tekortkomingen in de huidige risicobeoordeling van pesticiden hebben vastgesteld.”
Wat Topping betreft gaan overheden insectenstanden, biodiversiteit en het gebruik van insecticiden op landbouwarealen gedetailleerd in kaart brengen. „Dat kan een beter begrip opleveren van de werkelijke effecten van pesticiden op de biodiversiteit.”