Blik op het Midden-Oosten: Libische avontuur van Erdogan is ondoordachte actie
Turkije heeft militairen naar Libië gestuurd om de in het nauw gebrachte regering daar te steunen. De vraag is echter waar dat onbesuisde militaire avontuur zal eindigen.
De afgelopen jaren zijn de politieke relaties tussen de Verenigde Staten en Turkije in snel tempo verslechterd, maar dit geldt bepaald niet voor de vriendschap tussen de Amerikaanse president Donald Trump en zijn Turkse ambtgenoot Recep Tayyip Erdogan. Soms lijken beide mannen wel elkaars spiegelbeeld te zijn, want Erdogans besluiten zijn vaak net zo onbesuisd als die van zijn Amerikaanse collega. In de overtuiging dat zijn land een rol diende te spelen op het wereldtoneel, startte hij een militaire campagne in Syrië.
Deze beslissing had een breed draagvlak onder de Turkse bevolking, omdat de Syrische Koerden werden gezien als een gevaar voor de eigen veiligheid. Dit gold echter niet voor Erdogans recente beslissing om Turkse militairen naar Libië te sturen. Op 2 januari keurde het Turkse parlement dit goed, maar de hele oppositie stemde tegen. En ook de Turkse bevolking bleek niet erg enthousiast te zijn, omdat het onduidelijk was op welke wijze Libië een gevaar voor hun land vormde.
Erdogan moest dus alles uit zijn politieke kast halen. Zo beweerde hij ondermeer dat miljoenen Libiërs eigenlijk van Osmaanse afkomst waren en daarom recht hadden op Turkse bescherming. Zelfs zijn meest fervente aanhangers leken niet echt warm te lopen voor dit argument. Ernstiger was echter dat in de hele Arabische wereld negatief werd gereageerd op dit nieuwe Turkse avontuur in noordelijk Afrika.
Libië kent twee regeringen. De eerste regering wordt gedomineerd door islamisten en zetelt in de hoofdstad Tripoli, terwijl de tweede zich meer oostwaart in Tobruk bevindt. Turkije wil de regering in Tripoli militair steunen. Van Egypte was bekend dat het de regering in Tobruk militair bijstond, maar belangrijke Afrikaanse landen zoals Algerije en Tunesië hadden altijd een neutrale houding aangenomen. Dit veranderde echter na de Turkse interventie. De regering in Algiers vreest bijvoorbeeld de politieke islam en interpreteert Erdogans inmenging in de Libische als steun voor de islamisten en de Libische Moslimbroeders. Turkije heeft mede daardoor bijna geen vrienden meer in de Arabische wereld.
De handelwijze van Erdogan weerspiegelt daarmee het grillige karakter van het buitenlandse beleid van Trump, dat bijna spreekwoordelijk is geworden. Trump slingert de ene dag een tweet de wereld in waarin hij aankondigt dat hij alle Amerikaanse militairen uit het Midden-Oosten wil terugtrekken, om vervolgens enkele dagen later te twitteren dat hij juist 3000 extra soldaten naar de regio wil sturen. Vooral in dit gedeelte van de wereld is het altijd belangrijk vooraf na te denken over mogelijke consequenties van militaire acties.
Dat geldt ook voor de recente spanningen tussen Iran en de VS, na de liquidatie van de Iraanse topgeneraal Qassem Soleimani. Sinds 2003 probeerde het Iraanse regime zonder succes de Verenigde Staten uit buurland Irak te verdrijven, maar moest uiteindelijk accepteren dat alleen de regering in Bagdad een dergelijk besluit kon nemen. Met de dood van Soleimani werd deze Iraanse droom plotseling verwezenlijkt. Irak heeft de VS officieel verzocht het land te verlaten. Dat geeft Iran in principe vrij spel in Irak.