Campina moet eerst even op adem komen
Campina heeft vorig jaar een omzet behaald van 3,9 miljard euro. Dat was vrijwel gelijk aan 2000. Oorzaak voor de stagnatie was Duitsland, waar de zuivelcoöperatie door een flinke reorganisatie de omzet zag dalen.
De overige onderdelen, Kaas en Boter, Nederland, Industriële Producten en Internationaal, zagen hun omzet wél stijgen, met gemiddeld 6 procent.
Een winstcijfer geeft de coöperatie in Zaltbommel niet. Het concern verdeelt de opbrengst onder de ruim 7000 aangesloten boerenbedrijven. Die zagen de opbrengst per 100 kilo melk met 2,90 euro stijgen tot 37,80 euro. Hiervan dragen zij 90 eurocent per 100 kilo af aan de algemene reserve van de coöperatie. Campina noemde 2001 vrijdag bij de presentatie van de jaarcijfers een „uitzonderlijk jaar”, met de mond- en klauwzeercrisis, maar ook de hoogste melkprijs in tien jaar.
Hoewel Campina het resultaat over 2001 goed noemt, is de top van het concern niet tevreden. „Wij gaan dit jaar door met het verdiepen van bestaande onderdelen”, zei directievoorzitter J. Sanders. Campina zette vorig jaar voorlopig een punt achter een reeks overnames en richtte zich op consolidatie. Het bedrijf heeft vorig jaar de merken Campina en Melkunie in Nederland samengevoegd. Na de reorganisatie in Duitsland is daar ook één divisie ontstaan. De overige landen zijn ondergebracht in de internationale divisie. Alle onderdelen dragen dezelfde merknaam.
Campina moet volgens Sanders op adem komen, wil het bedrijf weer op het overnamepad kunnen. „Wie wil springen, moet eerst een fundament hebben. Anders spring je niet ver.” Volgens hem duurt het nog een klein jaar voordat Campina weer toe is aan overnames, „al laten wij een mooie kans niet liggen.”
Sanders zinspeelde daarbij op een verdere reorganisatie in Nederland. Vorig jaar kostte de samenvoeging van Campina en Mona tachtig kantoorbanen. Ook dit jaar staan er mogelijk arbeidsplaatsen op de tocht. „In de afgelopen jaren hebben wij steeds fabrieken gesloten zonder dat het personeel op straat kwam. Zij werden overgeplaatst. Hierdoor zie je nu dat onze werknemers gemiddeld vijf jaar ouder zijn dan elders in de industrie.”