Bestuurder Haga Lyceum: deur staat wagenwijd open voor gesprek
Directeur-bestuurder Soner Atasoy van het Cornelius Haga Lyceum in Amsterdam noemt de uitspraak van de rechtbank een „winst voor de rechtsstaat”. Hij hoorde maandag dat minister Arie Slob (Onderwijs) ten onrechte heeft gezegd dat het bestuur van de islamitische middelbare school het veld moet ruimen. Wat Atasoy betreft staan de deuren nu „wagenwijd” open om het gesprek aan te gaan met de minister en de gemeente.
Nu blijkt dat er weinig overblijft van de beschuldigingen is het volgens hem tijd om bij elkaar te komen. „De school heeft recht op doorgang”, zegt de directeur-bestuurder. Door de verdubbeling van het aantal leerlingen in dit schooljaar is extra huisvesting en meer subsidie nodig. Die zaken waren de afgelopen tijd opgeschort door de zogenoemde aanwijzing van Slob, die daarmee het bestuur weg wilde hebben.
De minister ging gelijk in beroep tegen de uitspraak. De gemeente Amsterdam kon maandag nog niet reageren op het verzoek van Atasoy om een gesprek. Volgens een woordvoerder betekent de uitspraak voor de gemeente dat die moet blijven voldoen aan de huisvestingsplicht.
Advocaat Wouter Pors, die het schoolbestuur bijstaat, zei „heel opgelucht” te zijn dat het zogenoemde burgerschapsonderwijs op de school wel in orde is. „Dat dat wordt gegeven binnen de vrijheid van onderwijs en dat ook geen sprake is van personen met omstreden opvattingen.”
Een van de omstreden figuren die werd genoemd, is Arnoud van Doorn die voor de islamitische Partij van de Eenheid in de Haagse gemeenteraad zit, waar hij eerder namens de PVV in zat. Hij zei na afloop van de uitspraak dat hij veel hinder heeft ondervonden van de beschuldigingen en overweegt een schadevergoeding te vragen.
Pors zei verder dat - in tegenstelling tot het schoolbestuur - de rechtbank wel inzage heeft gehad in alle informatie van de veiligheidsdiensten. Aanleiding voor de ophef was namelijk een waarschuwing van inlichtingendienst AIVD.
Over de kritiek op de financiële gang van zaken op de school vertelde Pors dat van de vier uitgaven waar het over gaat, het belangrijkste deel al is terugbetaald en de rest nog volgt. Atasoy voegde daar nog aan toe dat hier nog wel een verklaring voor is te geven, waar in een later stadium nog verder over zal worden gesproken.