Afwijkende vorm bse gevonden
Het Centraal Instituut voor Dierziektecontrole (CIDC-Lelystad) heeft bij een Nederlandse koe een afwijkende vorm van bse vastgesteld.
Er loopt inmiddels al een onderzoek met muizen om de bse-variant nader te typeren. De afwijkende vorm van bse werd door het CIDC al eind 2001 vastgesteld bij een 13-jarige koe uit Bergambacht. De molecuulstructuur van het prioneiwit dat bij dit dier is aangetroffen, wijkt af van het type dat bij alle andere Nederlandse bse-koeien is gevonden.
„We wachten nog op de uitkomst van het onderzoek met muizen. De uitslag van deze zogeheten muisproef kan bevestigen of we te maken hebben met een ziekteverwekkende stam. Zo’n muisproef levert pas na drie of vier jaar resultaat op”, aldus dr. Fred Zijderveld, hoofd divisie bacteriologie en TSE’s van het CIDC. TSE is de verzamelnaam voor overdraagbare hersenziekten als bse, scrapie en de ziekte van Creutzfeldt-Jakob.
Dat het nieuws nu pas naar buiten komt, heeft te maken met de recente vondst van een afwijkend bse-type bij een 14-jarige Deense koe. Inmiddels zijn al in diverse landen afwijkende bse-vormen gevonden. De Nederlandse variant lijkt op afwijkende vormen die in Frankrijk zijn aangetroffen. „Wellicht gaat het om een scrapievariant van schapen die is overgegaan op koeien”, aldus Zijderveld.