Wat Gerhard Hormann in 1999 voorspelde voor 2030
Geen enkel mens is in staat om in de verre toekomst te kijken en zinnige voorspellingen te doen. Toch was dat precies wat de overheid mij vroeg in de aanloop naar het jaar 2000.
Met de eeuwwisseling in zicht kreeg ik van het toenmalige ministerie van Verkeer en Waterstaat de opdracht mijn licht te laten schijnen op het jaar 2030. Dat verzoek bereikte mij via mijn uitgever, waarschijnlijk vanuit de gedachte dat romanschrijvers over voldoende fantasie beschikken om zich in te kunnen leven in een verre toekomst.
Als thema was gekozen voor ”virtuele mobiliteit”, een concept dat me toen al niet meteen iets zei en dat sindsdien geheel in onbruik is geraakt.
De eerste conclusie moet dus zijn dat het niet mogelijk is te voorspellen welke onderwerpen in de toekomst op de politieke agenda zullen staan. In zekere zin doet de term inmiddels zelfs gedateerd aan, terwijl we nog een heel decennium te gaan hebben.
Uiteindelijk schreef ik in twee avonden een essay waarin ik mijn gedachten liet gaan over wat het thema ons op lange termijn zou brengen. Frappant genoeg zou mijn oudste zoon in 2030 precies even oud zijn als ik op dat moment was. In wat voor wereld zou hij leven? Zou hij lammetjes in de wei zien als hij uit het raam keek, of slechts een digitale projectie van wat in 1999 nog ”vrije natuur” heette?
Open deur
Mijn allereerste voorspelling is meteen de meest accurate, want ik noteer dat het internet in 2030 alom aanwezig zal zijn. Letterlijk staat er: „Het wereldwijde computernetwerk zal dusdanig met het dagelijks leven vervlochten zijn dat het niet eens meer als zodanig herkenbaar is. Het is overal: in huis, op het werk, in je auto, in je binnenzak. Kabels en modems komen er niet meer aan te pas; alles is met iedereen verbonden via een draadloos en stemgestuurd systeem.”
Die vaststelling klinkt inmiddels als een open deur, maar het internet stond in 1999 nog in de kinderschoenen. Als journalist had ik weliswaar toegang tot dit nieuwe medium, maar dat verliep via een trage, dure en weinig stabiele inbelverbinding. Wie online was, kon geen gebruik meer maken van de huistelefoon en omgekeerd. Van smartphones, draadloos internet en wifi had nog niemand gehoord.
Blinde vlekken
Als keerzijde van deze digitale ontwikkeling vermeld ik de mogelijkheid dat computers ons op een gegeven moment beter zouden kennen dan wij onszelf en in zekere zin ons denkwerk zouden overnemen. Het woord ”algoritme” valt nergens in het essay, maar bij de op maat gesneden aanbiedingen van de supermarkt horen ook nieuwsberichten die naadloos aansluiten op de eigen opvattingen. Toen al vreesde ik voor blinde vlekken in het wereldbeeld en gebrek aan samenhang in de samenleving.
Tot slot voorspel ik dat contant geld anno 2030 geheel in onbruik zal zijn geraakt. Hoe het betalingsverkeer over dertig jaar precies zou verlopen wist ik niet, wel dat het geheel langs digitale weg zou zijn. Het zou me niets verbazen als ook deze voorspelling –of misschien moet ik wel zeggen: vaststelling– over tien jaar een vaststaand feit is.
De auteur is publicist. Reageren? hormann@refdag.nl