Hoger beroep Libiër in Lockerbie-zaak afgewezen
Het hoger beroep van de Libiër Abdel Basset al-Megrahi is donderdag unaniem afgewezen door vijf Schotse magistraten in Kamp Zeist. Al-Megrahi werd op 31 januari vorig jaar tot levenslang veroordeeld wegens de bomaanslag op een Amerikaanse Boeing-747 in december 1988 boven Schotland. Daardoor kwamen de 259 inzittenden en elf mensen in de plaats Lockerbie om.
De Schotse magistraat, Lord William Douglas Cullen, maakte bekend dat het vonnis is bekrachtigd met een circa tweehonderd pagina’s tellende motivering. Hij vatte samen dat „geen van de aangevoerde gronden voor het hoger beroep naar behoren is onderbouwd”. De magistraten zien geen aanwijzingen dat de rechters in eerste instantie hebben gedwaald. „De aangevoerde bewijzen geven een reëel en overtuigend beeld”, menen ze.
De veroordeelde hoorde Cullen schijnbaar onbewogen aan, zijn vrouw barstte op de publieke tribune in tranen uit. Nabestaanden van slachtoffers, die ook naar Kamp Zeist waren gekomen, leken opgelucht dat er uiteindelijk iemand is veroordeeld in de zaak rond deze bloedige terroristische aanslag.
Het vonnis is niet onomstreden. Libië noemt het een politieke uitspraak onder druk van vooral de VS totstandgekomen. Het land eist de vrijlating van al-Megrahi en toont zich geschokt over de politieke manoeuvre van de Schotse justitie.
Maar ook tal van juristen hebben tijdens het proces de bewijsvoering van de aanklagers gammel genoemd. Samen met de advocaat van al-Megrahi, William Taylor, vragen ze zich af of het oordeel ’schuldig’ niet enkel is gebaseerd op enkele omstreden verklaringen van getuigen. Een van de vijf onafhankelijke VN-waarnemers op Kamp Zeist, Hans Köchler, sprak tegen de BBC van een ’spectaculaire justitiële dwaling’ omdat de aanklagers de zaak tegen de Libiër allerminst overtuigend voor het voetlicht zouden hebben gebracht.
De advocaten hebben begin dit jaar in hoger beroep gepoogd de Schotse rechters ervan te overtuigen dat verklaringen die leidden tot de veroordeling, niet betrouwbaar zijn. Voorts hebben ze er met een nieuwe getuige op gewezen dat er een inbraak was in een bagagedepot van het Londense vliegveld Heathrow, negentien uren voor het vertrek van de boven Lockerbie opgeblazen Jumbo. Het had dus gekund dat iemand in Heathrow een bom aan boord smokkelde. Dat is niet relevant volgens de rechters in hoger beroep.
De rechters in eerste instantie gingen er bij hun veroordeling vanuit dat al-Megrahi als agent van de Libische geheime dienst de bom vanuit Malta heeft geloodst naar de PanAm Jumbo. De bom was verstopt in een cassetterecorder die in kleding was gewikkeld die op Malta werd gekocht. Al-Megrahi zou de koper zijn geweest volgens een cruciale getuige, de winkelier Tony Gauci. De advocaat van al-Megrahi trok Gauci’s verklaringen in twijfel.
De magistraten meenden echter dat de rechters in eerste instantie geen aantoonbaar verkeerde conclusies hebben getrokken of relevante zaken over het hoofd hebben gezien. Al-Megrahi rest in theorie nog een beroepsmogelijkheid.
Hij kan klagen over geschonden rechten bij de Britse Privy Council op basis van de Europese Conventie voor de Mensenrechten. Hij is vrijwel kansloos omdat hij en zijn raadsmannen er nooit eerder over zijn begonnen.
De Libiër zal nu zijn 50e verjaardag op 1 april in een Schotse cel doorbrengen. De autoriteiten hullen zich in stilzwijgen over wanneer al-Megrahi waar zal verblijven. Maar naar verluidt is er speciaal voor hem een cel in gereedheid gebracht in de Barlinnie gevangenis in het oosten van Glasgow. De vleugel wordt schertsend Kaddafi’s Café genoemd. Al-Megrahi is donderdagavond vanuit Kamp Zeist met een helikopter naar Schotland vertrokken.
De Schotse enclave wordt mogelijk vrijdag al weer Nederlands grondgebied na drie jaar van Schotse ’bezetting’. Het speciale Schotse hof was op grond van een internationaal compromis in Nederland actief sinds juni 1999. De Libische leider Kaddafi weigerde mee te werken aan een rechtzaak in Groot-Brittannië zelf.
Nederland en Groot-Brittannië tekenden daarom al in september 1998 een overeenkomst voor de tijdelijke overdracht van een stukje van de voormalige luchtmachtbasis Soesterberg.
Het kostbare proces begon op 3 mei 2000. Het is het duurste uit de Schotse rechtsgeschiedenis. Een Schotse krant schat dat het hele proces 480 miljoen euro heeft gekost, de BBC houdt het op 120 miljoen euro.