„Werkende moeders onmisbaar voor reformatorische scholen en zorgorganisaties”
Zonder werkende moeders zouden heel wat reformatorische scholen en zorgorganisaties ophouden te bestaan. Een stelling van onderwijsman Pieter Moens waar Gerda de Pater vanuit de zorg wel in mee gaat. „We zouden in ieder geval een groot probleem hebben.”
Beiden zien elke dag de waarde van de eigen reformatorische organisaties. Pater, voorzitter van RMU Zorg & Welzijn en bestuurder bij de zorggroep Sirjon: „Werknemers in de ouderenzorg, gehandicaptenzorg en psychiatrie werken sterk vanuit de relatie met de cliënt. Zorg en begeleiding door reformatorische medewerkers is onmisbaar omdat de zorg en de identiteit met elkaar verweven zijn. Cliënten kunnen alleen de wezenlijke zaken van het leven delen met hun verzorgers als die hen begrijpen.”
Het neveneffect van de eigen organisaties die het liefst alleen maar reformatorische werknemers willen, is dat op veel moeders een beroep wordt gedaan om de gaten in het rooster of de formatie te vullen. De Pater ziet dat niet als negatief: „Mooi dat medewerkers de mogelijkheid hebben om naast hun gezinssituatie een bijdrage te leveren. Ik zie trouwens ook veel medewerkers met een reformatorische achtergrond die in seculiere instellingen werken. Ik heb veel waardering voor de manier waarop zij hierin invulling geven aan hun werk.”
Ervaring
Ook Moens, bestuurder bij de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS), is blij dat veel moeders met een Pabo-diploma op zak bereid zijn voor de klas te staan. „Anders zouden we, zeker met het huidige lerarentekort, een fors probleem hebben. Leerlingen in de klas kunnen er zelfs baat bij hebben dat hun juf thuis ervaring heeft opgedaan met het opvoeden van kinderen. Denk aan zaken zoals straffen en belonen.”
Er zijn ook nadelen te noemen van het combineren van baan en moederschap. De Pater: „Voor de continuïteit van de zorg is het beter als medewerkers grotere contracten hebben. Voor een patiënt of cliënt is het rustiger en fijner om meerdere dagen hetzelfde gezicht te zien. Maar de vrouwen die werken naast een druk gezin hebben veelal kleine contracten.”
In het onderwijs is enige flexibiliteit gewenst rond die zaken, vindt Moens. De werkgever moet proberen mee te denken met de werkende moeder. „Zeker als die ’s morgens vroeg wordt gevraagd om die dag in te vallen. Dan kan een werkgever niet zeggen: zoek maar uit hoe je het met de peuter doet. Wellicht is er op school een mogelijkheid om die op te vangen, of iets dergelijks.”
In de zorg is bijscholing erg belangrijk, geeft De Pater aan. „Een juist opleidingsniveau is nodig is om goede zorg te kunnen verlenen. Als mensen werken met kleine contracten betekent dit ook dat zij minder aanwezig zijn op vergaderingen, cursussen en dergelijke. Gelukkig wordt er in toenemende mate gebruik gemaakt van e-learning. Daardoor kunnen moeders thuis aan de keukentafel een bijscholing volgen.”
De Pater ziet een trend dat steeds meer reformatorische mensen ervoor kiezen om gedeeltelijk te blijven werken, ook na het krijgen van de eerste kinderen. „Om zo de tekorten aan medewerkers in de zorg te helpen verlichten. Dat laat zien dat de motivatie van de zorgwerkers hoog is. Ook de mensen die werken naast hun gezin genieten van het werk.”
Een tweede trend die De Pater signaleert is dat steeds meer moeders herintreden in de zorg als de kinderen ouder worden. „Ook zie ik vaker zij-intreders. Allebei mensen met levenservaring die de teams versterken.”
Papadag
Moens ziet bij de nieuwe reformatorische generatie steeds vaker dat vaders minder gaan werken en moeders juist meer. „Bijvoorbeeld een vader die vier dagen werkt en een papadag heeft. En een moeder die daardoor twee dagen buitenshuis kan werken. Ik heb daar geen moeite mee.”
De bestuurder van de VGS vindt de Bijbelse rolverdeling wel belangrijk. „De primaire taak van vader is zorgen voor het inkomen, die van moeder: zorgen voor het gezin. Het kan niet zo zijn dat de moeder carrière wil maken ten koste van het gezin.”
Als het over carrière gaat, wil Moens nog wel een punt maken. „Een van de redenen dat er zoveel moeders in het onderwijs nodig zijn, is dat er zo weinig meesters zijn. Mannen kiezen meer dan vroeger voor een goedbetaalde baan in het bedrijfsleven en minder voor een minderbetaalde baan in het onderwijs. Het belang van onderwijs, dat is iets waar mannen zich meer druk over zouden moeten maken.”
Moens merkt dat zaken zoals individualisme, materialisme, verregaande emancipatie en het gendergelijkheidsdenken ook doordringt in de gereformeerde gezindte. „Het lijkt wel alsof het bij ons ook steeds vaker is: ieder voor zich. Het zou goed zijn als kerkenraden deze zaken bespreekbaar maken in de kerkelijke gemeente. Alleen een oproep vanaf de preekstoel werkt niet. Organiseer bijvoorbeeld gemeenteavonden of lezingen tijdens ledenvergaderingen over dit soort thema’s en ga het gesprek aan met elkaar. Dan bereik je zoveel meer.”
Gezin en werk
Een serie artikelen naar aanleiding van een RD-onderzoek naar een- en tweeverdieners in de gereformeerde gezindte. Deel 6.