„Regering moet christenvervolging in het openbaar benoemen”
„Er is in Nederland een drempel, een blokkade voor het opkomen voor vervolgde christenen”, stelt CDA-Kamerlid Martijn van Helvert. Dat moet anders, vindt hij. Zo moeten ook niet-christelijke partijen, maar ook kerken, meer opkomen voor vervolgde christenen.
De rooms-katholieke Van Helvert, woonachtig in Sittard, gaat de komende tijd werken aan een initiatiefnota, die hij voor Pasen in de Tweede Kamer wil hebben ingediend.
Waarom schrijft u deze nota?
„Er is in Nederland en Europa te weinig aandacht voor vervolgde christenen. We komen voor allerlei minderheden heel goed op, maar als je voor christenen opkomt, moet je je daarvoor soms zelfs verdedigen. Dan zegt men meteen: „Vergeet je de moslims niet?” Of: „Vergeet je lhbti’ers niet?” Andersom is dat nooit zo.”
Wat wordt de kern van uw betoog?
„We mogen niet wennen aan berichten over christenvervolging. Er moet actie komen. De vraag wat we kunnen doen, ligt niet alleen bij de regering en bij parlementariërs; ook de maatschappij kan meer doen.”
Wat kunnen regering, parlement en maatschappij meer doen?
„Laat de regering op een meer samenhangende wijze voor christenen opkomen. Zij moet het onderwerp christenvervolging niet alleen bij andere regeringen aanhangig maken of achter gesloten deuren bespreekbaar maken, maar het ook in het openbaar benoemen; laten zien dat zij het belangrijk vindt.
Decentrale overheden die op bezoek gaan bij bijvoorbeeld China, zouden een kennis- en kundebriefing kunnen krijgen over wat er in het betreffende land mis is op het terrein van christenvervolging.
Daarnaast kan de regering op een gegeven moment ook zeggen dat als christenen ergens in de verdrukking zitten, zij bereid is om het instellen van economische sancties bespreekbaar te maken.
Wat betreft parlementen: zij moeten er breder over spreken. Ik ga ook niet-christelijke partijen uitnodigen om vaker een punt te maken van christenvervolging. Uiteindelijk is godsdienstvrijheid een universeel mensenrecht; christenen zijn alleen het vaakst de dupe van schendingen hiervan. En vergeet niet: christenvervolging is vaak een voorbode van nog meer en andersoortig geweld.
Daarnaast moeten we ook internationaal als parlementariërs meer samenwerken. Bovendien wil ik graag een tour maken langs elke parochie, afdeling, gemeente of kerkgenootschap met interesse voor het onderwerp christenvervolging. Waarom zouden parlementariërs wel het land in gaan om met hun achterban over stikstof na te denken, maar niet over dit onderwerp? Laten we als parlementariërs ook op dit terrein mensen inspireren en motiveren om met dit onderwerp wat te gaan doen.”
Welke rol ziet u voor kerken?
„Ik vind dat we er ons als kerken te gemakkelijk van afmaken. Waarom zeggen we als kerken niet vaker: We beginnen een vastenactie? Dit moet ons toch aan het hart gaan, dit zijn onze broeders en zusters, en die laten we niet in de kou staan.”
De kabinetsinzet rond christenvervolging vindt u te mager?
„Ik kan minister Blok er niet op betrappen dat hij niets doet. Maar dat er nou echt met hart en ziel wordt gewerkt aan de vrijheid van religie en levensovertuiging, kan ik nog niet herkennen. Als het allemaal fantastisch ging, was de nota inderdaad niet nodig.”
Hoe verwacht u dat er in de Tweede Kamer wordt gereageerd op uw nota?
„Ik wil alle Kamerleden die interesse hebben, in de loop van het schrijven van de nota meenemen. Ik wil hen vragen en hen vragen wat ze van bepaalde dingen vinden, of dat ze iets toe te voegen hebben. Mijn nota wil ik dus niet geheim houden totdat ze af is.”