Jan Vos ruimt in weer en wind Staphorst op
Negen jaar geleden kreeg Jan Vos (57) uit Staphorst een beroerte. De voormalig eigenaar van een autoschadebedrijf gaat niet bij de pakken neerzitten. Elke middag gaat Vos met zijn scootmobiel op pad om zijn dorp schoon te houden.
„Hé Vossie”, klinkt het als Jan Vos door zijn dorp rijdt. Vanaf één uur tot een uur of zes werkt hij zich in het zweet. Gewapend met een zak, prikstok en gekleed in een oranje hesje met daarop ”Gemeente Staphorst”, ruimt hij langs de weg alles op. Hij rijdt verschillende routes. Weer of geen weer. Zijn werkmateriaal heeft hij van de gemeente.
Wat gebeurde er waardoor u uw bedrijf moest verkopen?
„Ik kreeg twee beroertes. De linkerhelft van mijn lichaam werkt nog voor 25 procent. Ik kan mijn arm en been een klein beetje bewegen. Daarmee houdt het op. Mijn rechterkant is prima.”
Nu rijdt u door uw dorp om de boel schoon te maken. Waarom?
„Ik drink regelmatig een pilsje bij de duivenclub. Ik kom dan door een bosje. Ik ergerde mij aan de troep. Een jaar of zeven geleden ging ik naar de chef van de gemeentewerf en ik zei dat ik die troep op wilde ruimen, mij nuttig wilde maken. Ik was ondernemer, gewend om hard te werken. Ik wilde wat doen. Ze pasten mijn scootmobiel aan met een beugel voor een afvalzak. Ik kreeg een pikstok en een hesje en een extra container bij huis en ik mocht op pad.”
Vindt u het mooi werk?
„Prachtig. Ik ben de hele middag buiten, ik spreek mensen en ik maak me nuttig. Ik vind het eigenlijk mooier dan werken met auto’s. In die branche heb je vaak gezeur en je bent altijd vies. Ik hou van netjes. Nu ben ik zo vrij als een vogel en ik ruim mijn omgeving op. Begrijp me niet verkeerd. Ik was natuurlijk graag gezond gebleven.”
Krijgt u geld voor het schoonmaken?
„Nee, ik doe het allemaal vrijwillig, maar ik beschouw het wel als mijn baan. Ik woon alleen en heb een bijstandsuitkering. Het is geen vetpot, maar ik klaag niet. Met Kerst krijg ik een krentenwegge van de gemeente van een halve meter lang.”
Gooien Staphorsters veel weg?
„Enorm. Ik vind elke dag van alles. Je kan het zo gek niet verzinnen. Soms zitten er ook leuke dingen bij. Zo vond ik een keer zo’n veegtelefoon, een smartphone en ook een keer een tientje. De telefoon was stuk, maar het tientje ging in mijn zak.”