Bastogne staat bol van de musea, monumenten en gedenkplaatsen
„Lieve pa. Hier ben ik dan, 75 jaar na jou. God heeft ervoor gezorgd dat ik terechtkwam op de plek waar je hebt gelopen en gevochten toen je slechts 18 jaar oud was. Wat zul je bang zijn geweest.”
In het gastenboek van Le Mess, het 101st Airborne Museum in het Belgische Bastogne, schreef bezoeker John Shields een ontroerende brief aan een inmiddels overleden vader die de oorlog overleefde en zijn herinneringen deelde met z’n kinderen. In het bescheiden maar uitzonderlijk boeiende museum komt de oorlog daadwerkelijk tot leven. „Je was moediger dan ik ooit heb beseft”, vervolgt de persoonlijke ontboezeming. „Ik snap nu zo veel meer van jou. Ik leer nog iedere dag van je. Nu begrijp ik meer van het geloof, het geloof in de God waarop je vertrouwde toen je hier was. Ik hou van je, pa!”
Het is deze brief die de Nederlander Hans van Kessel, een van de eigenaren van het museum, tijdens de komende herdenking van 75 jaar Ardennenoffensief zal voorlezen. Een zeventiental veteranen zal daarbij aanwezig zijn, terwijl er een speciaal eerbetoon is aan de Amerikaanse generaal George S. Patton. Zijn kleindochter Helen heeft diverse memorabilia van de markante oorlogsheld in bruikleen gegeven aan het museum.
Hoewel de naam anders doet vermoeden, schenkt de collectie aandacht aan alle Amerikaanse eenheden die in en rond Bastogne hebben gevochten tijdens het Ardennenoffensief, vertelt militair historicus en verzamelaar Johnny Bona. Het grootste deel van de tentoongestelde attributen is zijn eigendom, terwijl het pand eigendom is van Van Kessel. Samen met Frank Ottelet vormt het driemanschap het bestuur van de stichting die het onafhankelijke oorlogsmuseum runt. Hun belangrijkste inkomstenbron is de entreeprijs. En dat betekent een zuinig beleid met slechts 17.000 bezoekers per jaar.
Verbazing
Hoewel… het zijn niet de minste gasten: ambassadeurs van NAVO-landen, generaals en hoge officieren. En natuurlijk de overlevenden van de Battle of the Bulge. Maar financieel zet dat geen zoden aan de dijk. Oorlogsveteranen mogen gratis naar binnen en militairen krijgen korting.
Alle bezoekers hebben echter één ding gemeen: ze vallen van de ene verbazing in de andere. Alles is origineel en levensecht. De diorama’s schetsen adembenemende situaties van Bastogne tijdens het offensief. Waar veel musea veredelde etalagepoppen gebruiken en replica’s van uniformen toont Le Mess in originele kleding gestoken, mensgelijkende figuren. En dat is toch wel even slikken bij een scène waarin granaatscherven verwijderd worden uit de gapende beenwond van een Amerikaanse militair.
Minstens zo indrukwekkend is de schuilkelder beneden in het museum. Daar kunnen bezoekers horen en voelen wat de burgerbevolking ondervond tijdens een bombardement. Een inslag vlakbij doet de zitbanken schudden en de lamp aan het plafond bewegen. Enkele Amerikaanse mariniers die in Irak hadden gevochten, kwamen onlangs in tranen de kelder uit, vertelt Hans van Kessel. „Voor hen was dit een herbeleving van wat ze daar hadden meegemaakt.”
Bastogne staat bol van de musea, monumenten, gedenkplaatsen en militariawinkels. Naast Le Mess is ook Bastogne Barracks een aanrader. De militaire kazerne is ongetwijfeld de meest historische plek van Bastogne. In de commandokelder in een van de gebouwen op het terrein liet generaal McAuliffe, commandant van de Amerikaanse troepen in de stad, zijn legendarische ”Nuts”-brief typen. Veteranen en militairen mogen de museumkazerne gratis in. Uitgezonderd ex-SS’ers. Voor hen blijft de poort gesloten, net als 75 jaar geleden.
Bezoekers zijn verplicht een rondleiding te volgen, geleid door een van de onderofficieren. En dat is een zaak van de lange adem. Behalve dan natuurlijk voor de ware liefhebber. „Alleen hier is het echte verhaal te horen over McAuliffe”, verzekert de adjudant-gids. „Wij zijn geen historici maar militairen. Die houden niet van gezwam. Je hoort hier alleen de feiten.”
Zomerkleding
En die volgen twee uur lang onafgebroken. Over het enorme ego van de Britse generaal Montgomery. Over de in zomerkleding gestoken verdedigers, terwijl het de koudste winter was in vijftig jaar. Over de ‘vergeten’ commandoruimte van McAuliffe. Over de kerk in de stad, die in tegenstelling tot wat veteranen en historici beweren nooit als hospitaal heeft gediend. Over Renee, de ‘engel’ van Bastogne; zij kwam bij een bombardement om het leven. Of over die andere, heldin, de zwarte verpleegster Augusta Chiwy. Sommige gewonde soldaten stierven liever dan behandeld te worden door iemand met een donkere huidskleur. En natuurlijk over de waarheid achter het beruchte antwoord van McAuliffe, toen de Duitsers zijn overgave eisten: „Nuts.” De commandant was overigens eerst in de veronderstelling dat het de Duitsers waren die zich wilden overgeven toen ze arriveerden in een Kübelwagen met witte vlag.
Een andere historische gebeurtenis wordt eveneens met veel smaak verteld en komt uit de koker van oorlogsveteraan Vincent Speranza (94). Bij de herdenkingen rond Market Garden in Nederland maakte de oud-parachutist van de 101st Airborne Division nog een tandemsprong. Het gebeurde tijdens een bijeenkomst in Bastogne met andere veteranen dat hij een fles Airborne Bier bestelde. Toen Vince de tekening op het etiket zag, viel hij om van verbazing. De afgebeelde militair droeg namelijk in zijn hand een helm met bier. „Dat ben ik”, riep hij verrast. Niemand wilde hem geloven, en dan volgt het verhaal.
„Mijn goede vriend Joe Willis was gewond geraakt tijdens de gevechten in december 1944. Bij mijn bezoek aan hem in het hospitaal vroeg ik of ik iets voor hem kon doen. Haal maar een biertje, antwoordde hij. Ik heb toen diverse lege cafés in de stad afgezocht, maar alles was vernield en de bierkranen deden het niet. Uiteindelijk vond ik nog een werkende tap, maar er was geen glas te vinden. De inboedel was verwoest door een bombardement. Uiteindelijk tapte ik het bier in mijn helm en droeg het naar mijn gewonde kameraad. Toen wilden de andere gewonden ook bier. Zo ben ik zeven keer heen en weer gelopen. De laatste keer dwong een officier mij mijn helm weer op te zetten en terug te gaan naar het front. De helm zat echter nog vol, zodat het bier over me heen stroomde.”
Maar dat is nog niet alles. Een kleine jongen zag Vince steeds voorbijkomen met zijn gevulde helm. Jaren later herinnerde hij –inmiddels bierbrouwer– zich het voorval en brouwde het Airborne Bier, met op de fles de tekening van een soldaat die in zijn linkerhand een helm gevuld met bier draagt. Te mooi om waar te zijn? De adjudant verzekert dat het zo gebeurd is.
Frustratie
En wie goed luistert, hoort bij hem nog iets anders: frustratie over de Belgische overheid die weinig respect heeft voor het historisch belang van Bastogne Barracks –dat jaarlijks 25.000 bezoekers trekt– en nauwelijks geld overheeft voor de restauratie van de tientallen unieke militaire (pantser)voertuigen die opgesteld staan in een enorme loods op het kazerneterrein. Het waren nota bene de Amerikanen die voorkomen hebben dat het museum tegen de vlakte ging. Ondertussen doen vrijwilligers hun best om een deel van de collectie, zeven Shermantanks, komend weekend bij de herdenkingen rijdend te krijgen in aanwezigheid van de veteranen. Dan worden ook de etalagepoppen in de diorama’s vervangen door re-enactors.
Interactief
In schril contrast met dit alles staat het Bastogne War Museum, dat de meeste bezoekers trekt. Alle aandacht en subsidie van het stadsbestuur gaat uit naar dit interactieve en gelikte museum naast het enorme Mardasson Monument. De stervormige herdenkingsplek herinnert aan de Slag om de Ardennen en staat voor de vriendschap tussen België en de VS. De wandelgang bovenop biedt een goed uitzicht op de voormalige verdedigingslinies.
Het herinneringscentrum zelf is modern van opzet met enkele boeiende diorama’s en militaria. Veel informatie bevindt zich in en achter glas, afgewisseld met historische filmpjes. Bezoekers krijgen een audiorondleiding aan de hand van vier verschillende personages –onder wie twee militairen– die ieder hun eigen verhaal vertellen. Vitrines bevatten wapens en militaire kledingstukken. Het indrukwekkendst is misschien nog wel een kapotgeschoten Shermantank. Dat kan niemand overleefd hebben. Echter, „het is nep”, verklapt Johnny Bona van Le Mess. „Op deze oude tank is na de oorlog door Belgische militairen geoefend met antitankgeschut.”
Easy Compagnie
Wie de historische plekken in en rond Bastogne bezoekt kan ook niet om Bois Jacques (Jack’s Wood) heen, vlak bij Foy. Dat was de plek waar Easy Compagnie (2nd battalion, 506th Parachute Infantry Regiment, 101st Airborne Division) zich ingroef.
Aan het begin van het bos staat het officiële herdenkingsmonument voor ”Easy”, met daarom de namen van de mannen die tijdens het verzet van Bastogne en de aanval op Foy zijn omgekomen. De ‘echte’ verdedigingslinie bevindt zich echter 200 meter verder. Bezoekers van het bos, waar de contouren van de schuttersputjes nog te zien zijn, hebben gezorgd voor de bekostiging van een ander en eenvoudiger monument voor de daar gesneuvelde soldaat Muck Pekala. Het bronzen beeld op het monument is inmiddels al voor de derde keer gestolen door souvenirjagers. Bij de ”fox holes” tussen de bomen is een herdenkingsplek ingericht met twee houten kruisen, waxinelichtjes, een Amerikaanse vlag en wat houten takken. Het maakt duidelijk dat de mannen die hun leven lieten voor de vrijheid van Europa niet vergeten worden.