Openheid Nederlandse democratie is reden tot dankbaarheid
Burgers hebben genoeg reden tot klagen over de overheid. Die schiet soms ernstig tekort. Maar tel als Nederlander wél je zegeningen. Waar elders vind je zo’n open democratie als hier, in de polder?
Blij en tevreden werden ze er niet van, de tientallen gedupeerde burgers die woensdag op de publieke tribune van de Tweede Kamer zaten. Met onverholen ergenis zaten zij het negen uur durende debat over ten onrechte stopgezette en teruggevorderde kinderopvangtoeslagen uit.
Hun irritatie en hun tranen betroffen natuurlijk allereerst de zaak zelf. Honderden, misschien wel meer dan duizend mensen zijn de achterliggende jaren door de Belastingdienst onterecht van fraude beticht. Zij raakten in de schulden, op hun auto werd beslag gelegd, en als zij bezwaar aantekenden, verdwaalden zij in het doolhof van de bureaucratie.
Frustratie was er woensdag ook over de manier waarop het debat verliep. Wat een eindeloos gepraat! Wat een dure woorden! Het ging over „facilitators”, over een „pre-weegmoment” en over „CAF 11-zaken.” Met aan het eind bij de slachtoffers nog steeds de knagende twijfel of zij de geleden schade nu werkelijk en compleet vergoed krijgen.
Hoe begrijpelijk is dit gevoel van teleurstelling. Toch passen hierbij tenminste twee kanttekeningen. De eerste is dat in dit aardse bestaan gemaakte fouten zelden met een vingerknip te herstellen zijn. Onze moderne maatschappij is zo complex dat het veelal onmogelijk is om bestuurlijke misstappen snel en pijnloos te corrigeren.
Ja, het was natuurlijk fijn geweest als minister Schouten van Landbouw begin oktober op het Malieveld de boeren toe had kunnen voegen: „Ga maar naar huis. Iedereen kan zijn bedrijf gewoon voortzetten. En aan de natuur hebben we lak.”
Evenzo was het prettig geweest als staatssecretaris Snel woensdag met een stapel enveloppen de publieke tribune was opgelopen en elke gedupeerde netjes had terugbetaald. „Hoeveel wilde u hebben? 6448,75 euro? Alstublieft!”
Maar zo gaat het niet en zo kan het niet gaan. Tandpasta knijpt een kerel met een forse vuist in één seconde uit de tube. Maar dat spul netjes terugkrijgen in het omhulsel gaat hem uren tijd kosten. Als het al lukt.
Een Kamerdebat als dat van woensdag kán alleen eindigen in excuses, toezeggingen voor compensatie en plannen tot verbetering. Dergelijke uitlatingen dééd de staatssecretaris.
De tweede relativering is deze: bij alle geklaag over de kloof tussen burger en politiek, mag na het debat van deze week ook dankbaar geconstateerd worden dat de Nederlandse politiek voor kiezers zeer toegankelijk en benaderbaar is. Je kúnt in Nederland haast elk politiek debat bijwonen. En als je je meldt, word je in de Kamer met alle egards bejegend.
Toegegeven, wie vanaf de tribune begint te schreeuwen, wordt –na een waarschuwing– verwijderd. Maar zo iemand wordt in de pauze van een debat soms weer wél benaderd door een begripsvolle politicus. Zo ging Snel deze week in de wandelgangen rechtstreeks in gesprek met een woedende gedupeerde.
Niet voor niets bracht de architect van het Kamergebouw, Pi de Bruijn, daarin in 1992 veel glas en veel ramen aan. Als symbool van de gewenste openheid en doorzichtigheid.
Een cynicus zegt: wat koop ik daarvoor? Een realist zegt: waar ter wereld vind je zo’n toegankelijke democratie?