„Restauratie Notre-Dame toont spanning tussen kerk en staat”
Beelden van de brandende Notre-Dame in Parijs gingen de hele wereld over. De miljoenen voor het herstel van de kathedraal stroomden direct binnen. Maar hoe restaureer je een dergelijk monument en welke overwegingen komen daarbij kijken?
Deze vragen stonden woensdagmiddag centraal tijdens de tweede religie en erfgoedlezing georganiseerd door het Centrum voor Religie en Erfgoed aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). „Toen wij hoorden van de brand in de Notre-Dame wisten wij dat dit het onderwerp van de lezing moest zijn”, aldus dr. Mathilde van Dijk, docent geschiedenis van het christendom en genderstudies aan de RUG. „Tijdens de colleges over religieus erfgoed en identiteit hebben alle studenten hun paper geschreven over de Notre-Dame, dus ze zijn goed voorbereid.”
De restauratie van de Notre-Dame staat in een lange geschiedenis. De eerste fundamenten dateren uit het jaar 1163. Tussen 1220 en 1230 worden de hoofdtorens aan de voorkant toegevoegd en ook in latere eeuwen voltrekken zich belangrijke veranderingen aan het gebouw. De kerk is dan inmiddels uitgegroeid tot een symbool van de nationale identiteit. Er worden belangrijke overwinningen gevierd en begrafenissen van de hoge adel gehouden.
Waar het gebouw aanvankelijk symbool staat voor de samenwerking tussen kerkelijke en politieke macht, verandert dit tijdens de Franse Revolutie. Tijdens de vernielingen die dan plaatsvinden, ontstaat „het bewustzijn dat er zoiets is als nationaal erfgoed, eigendom van iedereen, en dat de bescherming daarvan een politieke kwestie is”, aldus dr. Claire Bételu, conservator-restaurateur aan de Université de Paris 1 Panthéon-Sorbonne, donderdag.
Voordat er kan worden overgegaan tot daadwerkelijke restauratie van de Notre-Dame moet het gebouw eerst gestabiliseerd worden. Met name de toestand van de bogen is volgens hoofdarchitect Phillipe Villeneuve kritiek, vanwege de hoge temperatuur en de hoeveelheid water waaraan ze zijn blootgesteld.
Het is een spannende vraag of de Notre-Dame zo betrouwbaar mogelijk hersteld moet worden in de oorspronkelijke staat of dat zich nieuwe mogelijkheden openen. Bételu kiest voor het laatste. „Moeten we niet spreken van een gebouw dat in opeenvolgende lagen is gebouwd? Het is duidelijk dat een nieuwe laag wordt geopend voor de Notre-Dame: het geraamte en de toren die zullen worden gebouwd, zullen van de 21e eeuw zijn.”
Spanning
Dr. Julia Martínez-Ariño, docent sociology of religion aan de RUG, laat in haar bijdrage zien dat de oude spanning tussen kerkelijk en politiek gebruik van het gebouw nog springlevend is. „Frankrijk is het land waar het model van de scheiding tussen kerk en staat, de zogenaamde laicité, het meest strikt wordt toegepast. Dit betekent: geen subsidie voor religieuze gebouwen. In het geval van de restauratie van de Notre-Dame is dat een probleem. Omdat kathedralen eigendom zijn van de staat, wordt het gebouw gezien als cultureel erfgoed en niet als een religieus gebouw.”
Een aanwezige: „De brand heeft laten zien hoe erg mensen gehecht zijn aan het gebouw. Waarom trekt een donkere kerk meer bezoekers dan de Eiffeltoren? Dit moet wel komen door de enorme symbolische functie van dit gebouw.”