Recensie: Evan Bogerd op het Knolorgel in Hasselt
Scepsis vooraf: Duits-symfonische muziek op het kraakheldere kleinestadsorgel van Knol in Hasselt, een proper instrument uit 1807 dat eigenlijk schreeuwt om Mendelssohn en aanverwanten: dat is toch zoiets als een jachtluipaard houden in je achtertuin?
Lijkt dit in eerste instantie vooral een ”hoor-eens-wat-ik-allemaal-kan”-cd, Evan Bogerd (1993, alwéér een tientalenten jonkie, vers benoemd in de Amsterdamse Wester) presenteert hier een integer en meeslepend pleidooi voor muziek en instrument. Met zorgvuldig uitregistreren van de talrijke (de)crescendi weet Bogerd de stevige grondtoon, luide tongwerken en briljante vulstemmen zodanig te plooien dat Karg-Elerts ”Jesu, meine Freude” en Reubkes ”Der 94ste Psalm” doen vergeten dat er géén Walcker of Sauer klinkt. De langzame delen zijn in hun teerheid zeldzaam mooi, geholpen door de unieke akoestiek van de kerk. De tumultueuze hoekdelen zinderen van geest en leven.
”Vater unser” van Bach (BWV 682) komt bedachtzaam, rustig ademend tot klinken, met een glansrol voor de Prestant 8’ van het Manuaal. De kernachtige ”Partita over het Gebed des Heren” van Piet Post biedt een aantal fijne klankcombinaties. Met z’n driedelige improvisatie over ”Allein Gott” sluit Bogerd aan bij Reubke, qua aanpak en idioom, met een meer naar de geest dan naar de letter verklankte tekst.
Wat deze cd vanaf de eerste inzet buitengewoon genietbaar maakt, is het imponerende technisch vermogen van Bogerd, waarmee hij het orgel boven zichzelf doet uitstijgen.
Seriously Hasselt – Evan Bogerd, Grote of Stephanuskerk; Tulip Records (TURE 185016); € 18,50; bestellen: evanbogerd.nl