De Nederlandse tak van de Canadese winkelketen Hudson’s Bay Company (HBC) vroeg donderdag uitstel van betaling aan. Het bedrijf kan door een uitspraak van de rechter en daarop volgende dwangsommen niet meer goed aan zijn betalingsverplichtingen voldoen en zijn schuldeisers „gelijkelijk behandelen”.

Op welke zaak de dwangsommen betrekking hebben is onduidelijk. Hudson’s Bay wilde geen commentaar geven en verwijst naar de bewindvoerder, die vooralsnog onbereikbaar is. „Hij is in gesprek en heeft een drukke agenda”, aldus zijn secretaresse. Ook de rechtbank in Amsterdam, waar de zaak speelde, kon desgevraagd geen antwoord geven.

Bij vastgoedeigenaren kwam de aanvraag voor uitstel van betaling niet als een heel grote verrassing, zo klinkt het. Er waren de afgelopen tijd al vele scenario’s ontwikkeld. Wel is er kritiek op de communicatie van Hudson’s Bay en het „zeer beperkte” contact de afgelopen tijd. „Er wordt gesproken”, is het enige dat de woordvoerster van de winkelketen daarover kwijt wil.

De vastgoedeigenaren hebben nog voor vele miljoenen aan langjarige huurgaranties uitstaan. Inhoudelijk wilde de woordvoerster van Hudson’s Bay niet ingaan op de gesprekken die zijn gevoerd.

Dat Hudson’s Bay eind 2019 uit Nederland vertrekt werd half september bekend. Er werken circa 1400 mensen. Het sociaal plan dat voor hen is afgesloten blijft ondanks het uitstel van betaling van kracht.