Zalm wil in EU minimum voor bedrijfsbelasting
Minister Zalm van Financiën heeft dinsdag in het Europees Parlement voorgesteld om op EU–niveau een minimum vast te stellen voor de vennootschapsbelasting. Daarmee gaat hij aanzienlijk verder dan zijn partijgenoot Bolkestein, die als verantwoordelijk eurocommissaris hooguit de rekenbasis voor de bedrijfsbelastingen gelijk wil trekken.
De komende tijd moeten de EU–ministers van Financiën praten over Bolkesteins voorstel voor een gezamenlijke basis waarover bedrijven belasting moeten betalen. „Als we een akkoord willen bereiken over de gezamenlijke basis voor de vennootschapsbelasting, denk ik persoonlijk, en dat is misschien onverwacht voor een liberaal, dat we uiteindelijk ook een soort minimumniveau moeten hebben", zei Zalm.
Momenteel is het moeilijk om te bepalen hoeveel belasting bedrijven moeten betalen. Weliswaar zijn de percentages bekend, maar elk EU–land heeft een waaier aan uitzonderingen en aftrekmogelijkheden. Bolkestein wil dat gelijk trekken om vergelijkingen makkelijker te maken.
Sommige landen waaronder Duitsland willen die gelegenheid aangrijpen om ook de in hun ogen oneerlijke belastingconcurrentie aan te pakken. Met name in het voormalige Oostblok worden bedrijven gelokt met lage vennootschapsbelasting. Daardoor zien de rijke landen zich gedwongen ook de lasten te verlagen. Bolkestein juicht die concurrentie toe.
Maar volgens Zalm gaat het te ver om helemaal niets te regelen. Hij is vooral bang voor belastingontduiking, waarbij internationale bedrijven een brievenbusfirma oprichten in het land met de laagste belastingen. „Bedrijven zijn best eerlijk, maar eerlijkheid moet niet te duur worden”, zei Zalm. „Het verschil tussen het laagste tarief en het gemiddelde mag niet te groot worden.” Het Europese minimum ligt wat Zalm betreft wel ver onder de 30 á 35 procent die in West–Europa gebruikelijk is.
Zalm deed zijn uitspraken in zijn hoedanigheid van voorzitter van de EU–ministerraad voor Financiën. Hij verwacht niet dat er al dit jaar overeenstemming over de belastingen is. Elk land heeft vetorecht.
De minister sprak ook over de toekomst van het omstreden stabiliteitspact voor de euro. Daarin staat dat landen met een begrotingstekort van meer dan 3 procent bbp een fikse boete kunnen krijgen, maar Frankrijk en Duitsland hebben die altijd weten te voorkomen ondanks hoge tekorten. Binnenkort praten de EU–ministers over hervorming van het pact. Zalm weigert te spreken van een versoepeling, omdat in economisch goede tijden de regels mogelijk juist strenger worden.
Hij bevestigde wel dat er gesproken gaat worden over een voorstel om landen die de regels overtreden, meer tijd te gunnen om het gat in de begroting terug te dringen. „Dat zou een legalisering van de huidige praktijk zijn”, aldus Zalm, die er geen standpunt over wil uiten. Bronnen bij de Europese Commissie meldden dinsdag dat er vrijdag voorstellen komen om onder meer de totale schuld van een land mee te laten tellen bij de vraag of er boetes komen. Bepalend is onder meer of de schuld de laatste tijd aan het stijgen is of aan het dalen.