Kamer krijgt Rutte in Hawijadebat niet omver
In het Kamerdebat van woensdagavond liepen Rutte en de zijnen amper één kleerscheur op. Drie factoren verklaren waarom echt politiek vuurwerk uitbleef.
Heerste er dinsdagavond aan het Binnenhof een crisissfeer? Volgens PVV-leider Wilders wel. Zoveel journalisten als er nu waren, had hij in maanden niet gezien. „Zo hot is dit debat.”
Betekenisloos was het treffen tussen kabinet en Kamer over de burgerdoden die in 2015 in het Iraakse Hawija vielen, als gevolg van een aanval met Nederlandse F-16’s, inderdaad niet. Niet voor niets was dit, in korte tijd, het tweede debat over de kwestie. Niet voor niets hadden oppositiepartijen dit keer hun defensiespecialist vervangen door hun fractieleider. En niet voor niets moest nu, naast minister Bijleveld van Defensie, de premier zelf opdraven.
Toch liep het debat met een sisser af. Drie factoren die dit verklaren:
1 Rutte toont opnieuw kwaliteiten
Voor de zoveelste maal in de afgelopen jaren toonde Rutte zijn kwaliteiten als debater. Nee, hij had „geen actieve herinnering” aan een contact met voormalig Defensieminister Hennis, waarin zij hem op de hoogte zou hebben gesteld van mogelijke burgerdoden in Hawija. Maar let wel: Hennis had alleen maar gezegd dat zij de premier „vermoedelijk” had geïnformeerd. Dus laat geen enkel Kamerlid het wagen te beweren dat hij, Rutte, iets is vergeten. „Dat staat niet vast, of ik iets vergeten ben”, luidde de verdedigingslinie van de minister-president.
Trouwens, zelfs al zóú hij geïnformeerd zijn en al zóú hij zich dit herinneren, dan nog viel hem niets te verwijten, betoogde Rutte. Jawel, de Kamer is destijds verkeerd geïnformeerd. Maar dat was „een fout, geen leugen.” Wie iets een leugen noemt, moet bewijzen dat dit met opzet gebeurde, aldus de premier. „En dat kunt u niet.”
2 Oppositie komt niet door muur
Problematisch voor de oppositie was dat die er niet in slaagde de verdedigingsmuur van Rutte te doorbreken. Een door de SP ingediende motie van wantrouwen kreeg slechts steun van twee derde van de oppositie. Daarnaast konden beschuldigingen niet hard worden gemaakt. Was het niet een wel erg toevallige samenloop van omstandigheden? Rutte die zich niet kan herinneren of hij door Hennis is ingelicht over mogelijke burgerslachtoffers. Hennis die niet meer weet hoe het kon gebeuren dat de Kamer onjuiste informatie kreeg. Koenders die er geen herinnering aan heeft door Hennis te zijn geïnformeerd. En dan te bedenken dat de Kamer kort na de gebeurtenissen zou spreken over verlenging van de anti-IS-missie – dat kon toch haast geen toeval zijn?
Veel verder kwam de oppositie niet. „Al was het slechts een fout en geen leugen, dan was het toch een doodzonde”, probeerde Klaver (GL) nog. „Dat is toen, die nacht, politiek afgekaart”, verwees Rutte naar het vorige debat, ruim drie weken geleden.
Ook Wilders, Marijnissen (SP) en Baudet (FVD) bleven steken in aantijgingen, zonder het bewijs te kunnen leveren. Wat hen overigens niet minder beslist maakte. „De VVD is één grote leugenmachine. Natuurlijk wist de premier ervan. Hij werd daar door minister Hennis mondeling over geïnformeerd”, aldus Wilders. Volgens Baudet zou het nog erger zijn als Rutte niet zou zijn geïnformeerd. „Dan is hij misschien nóg incompetenter, want dan hebben we dus een premier die geen flauw idee heeft van wat er allemaal gebeurt met het leger.”
3 Coalitie houdt rijen gesloten
Van groot belang was verder dat de coalitie de rijen nadrukkelijk gesloten hield. Geen harde aanvallen op elkaar of op het kabinet. Vooral verhelderingsvragen stellen. En bovenal: vooruitblikken op hoe het in de toekomst beter kan. Niet dat er totaal géén spanning tussen de coalitiefracties te bespeuren viel. Zo hanteerden D66 en ChristenUnie een kritischere toonzetting dan VVD en CDA. Voordewind (CU) nam bijvoorbeeld wél het woord „leugen” in de mond.
Maar scherp werd het tussen de coalitiepartijen nergens. Waarbij zeker hielp dat Belhaj (D66) en Voordewind van Bijleveld de toezegging kregen dat het kabinet zal proberen te onderzoeken welke schade Nederland in Hawija heeft aangericht en hoe die gecompenseerd kan worden. Daar konden zij mee thuiskomen.