Pompoen verwarmt huizen
Pompoenboerderij De Terp in het Gelderse Erichem zorgt ervoor dat er hele jaar door pompoenen in de schappen van supermarkten liggen. Het bedrijf groeide uit tot een specialist in opslag, behandeling en distributie van de oranje groente. Duurzaamheid staat hoog in het vaandel. „Wij willen de wereld beter achterlaten.”
Aardig feitje: eigenaar Rinke Robbers (31) en zijn vrouw Annemarie verwarmen hun huis niet met aardgas, maar met pompoenwarmte. Warmte uit de miljoenen pompoenen die ze in hun schuren hebben opgeslagen. Ook het huis van vader Jeroen Robbers wordt zo verwarmd. „Hoe dat werkt? Pompoenen zetten continu zetmeel om in suikers en bij dat proces komt warmte vrij”, legt Robbers uit. De opslagloodsen van De Terp, waar 4 miljoen kilogram aan pompoenen ligt, worden permanent op 10 graden Celsius gehouden. De vrijkomende warmte zou voldoende zijn om de hele straat van warmte te voorzien.
Duurzaamheid staat centraal in het bedrijf in Erichem, een dorpje in de Betuwe onder de rook van Tiel. De benodigde elektriciteit wordt opgewekt met zonnepanelen op het dak. Grote ventilatoren zorgen voor een constante luchtstroom tussen de opgeslagen pompoenen. Warme lucht stijgt vanzelf naar de nok van de loods, waar een pomp de lucht naar de woningen brengt. Met de warmte wordt water op 50 graden Celsius gebracht en opgeslagen in buffervat van 1000 liter. Dat water wordt gebruikt voor de muur- en vloerverwarming en de boiler. „We kunnen niet alle warmte opvangen en die aan buren verkopen. Zover is de techniek nog niet”, aldus Robbers.
De pompoenen zelf lenen zich uitstekend voor biologische teelt. Ze doen het bijna net zo goed op zand- als op kleigrond en zijn niet erg gevoelig voor ziekten, waardoor de teelt, die in Nederland pas een jaar of tien geleden goed van de grond kwam, weinig problemen oplevert.
Schoonmaker
Vader Jeroen Robbers begon De Terp 35 jaar geleden op niet meer dan 1 hectare, de oppervlakte van twee voetbalvelden. Na zijn opleiding aan de Warmonderhof, de opleiding voor biodynamische landbouw die toen nog in Betuwe zat, kweekte hij aanvankelijk fijne groente. Later werd hij akkerbouwer en hield hij vleesvee. Sinds 1998 specialiseert hij zich in pompoenen. Opmerkelijk genoeg deed hij dat zonder agrarische achtergrond, zijn familie zat in de schoonmaakbranche. Robbers tobt met zijn gezondheid en is niet in de gelegenheid zelf zijn verhaal te doen.
Zoon Rinke had aanvankelijk andere interesses en voltooide een muziekstudie voordat hij zich alsnog bij de Warmonderhof meldde voor de deeltijdopleiding. Acht jaar geleden hing hij zijn gitaar aan de wilgen en maakte zijn entree bij het pompoenenbedrijf, dat sindsdien flink is gegroeid en acht fulltimemedewerkers telt. Hij vertelt erover terwijl zoontje Remi van anderhalf enthousiast foto’s van tractoren aanwijst in een vakblad. „Wij willen de biologische landbouw ontwikkelen en de wereld beter achterlaten.”
De Terp zorgt ervoor dat pompoenen, die in het najaar van het veld komen, het hele jaar door in de schappen van bijvoorbeeld supermarktketen Albert Heijn liggen. De groente wordt in de zorgvuldig geventileerde loodsen bewaard in metershoog opgestapelde kratten met een inhoud van 900 kilo. Elke week gaat er 30 tot 40 ton naar het distributiecentrum van de grootgrutter.
De Terp wast, weegt, sorteert en verpakt ze. Het meeste gebeurt volautomatisch, al worden de steeltjes met de hand geknipt. De oranje groente dobbert door een bad, waarna ze wordt schoongeborsteld en gedroogd. Weegschalen op een lopende band –„die kunnen op 5 gram nauwkeurig worden afgesteld”– wegen elke pompoen afzonderlijk en sorteren ze op gewicht, waarna ze per krat verder worden getransporteerd. Dagelijks wordt hier 40 ton klaargemaakt voor verzending.
Van de 50 hectare bouwland die het heeft gebruikt De Terp jaarlijks 16 hectare voor de teelt van pompoenen, elk jaar op andere percelen. Om uitputting van de grond te voorkomen wordt mest van een biologisch varkensbedrijf uit de buurt en een groenbemester zoals klaver gebruikt. Om zeker te zijn van voldoende aanvoer van pompoenen heeft De Terp met een dertigtal telers contracten. De koop wordt nog voor het zaaien gesloten, maar de teler draagt het teeltrisico. „Telers die bij anderen soms erg lang op hun geld moeten wachten, vinden het fijn om zeker te weten dat wij hun product afnemen en onmiddellijk afrekenen. Die zekerheid weegt wel op tegen het betrekkelijke risico van een minder goede oogst. Voor ons is die voorfinanciering weer spannend. Maar de toenemende populariteit van Halloween en de herfstacties in de winkel stimuleren de verkoop, zodat wij dat geld snel terugverdienen.”
Geen bewaarcultuur
Om het risico te spreiden importeert De Terp ook pompoenen uit Duitsland en België. Ongeveer 40 procent gaat naar de AH-winkels, de rest is voor de vrije verkoop en later in het seizoen gaat een deel daarvan weer naar de ons omringende landen. „Er is daar geen bewaarcultuur”, verklaart Robbers. „Pompoen wordt er gegeten zodra die van het land komt en dan houdt het op.”
Later in het seizoen is de markt beter en kan De Terp zijn expertise te gelde maken, al is het bewaren zelf evenmin zonder risico. „Een pompoen verliest in een paar maanden 10 procent van zijn gewicht en je hebt altijd kwaliteitsverlies.”
De eerste keus gaat naar supermarkt, van de tweede keus wordt humus gemaakt en van de rest veevoer. Rotte pompoenen gaan naar een biovergister om energie uit op te wekken.
Vocht
Niet alle pompoenen zijn even goed te bewaren. Het is belangrijk de groente niet al te lang op het veld te laten liggen, zoals in de zuidelijke landen gebruikelijk is. „Je moet ze eigenlijk al oogsten als het blad nog groen is.”
Vocht vermindert houdbaarheid en kwaliteit. Om die reden worden de pompoenen pas kort voor levering gewassen. „Behandeling betekent het einde van de bewaarbaarheid.” De Terp houdt variabelen zoals de grondsoort, temperatuurwisselingen, neerslag en het moment van de oogst van zijn tientallen leveranciers nauwgezet bij. „Zo leer je sneller dan een individuele teler.”
Vanaf februari, als De Terp door de voorraad heen is, arriveren wekelijks per boot tien gekoelde containers pompoenen uit Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland en Argentinië. Daarmee kunnen klanten voorzien worden tot het in Europa weer zomer is en de oogst in Spanje en Portugal en later in Nederland weer begint.
Robbers wil de komende jaren nog flink groeien om ook leveringsafspraken te kunnen maken met supermarkten in Duitsland. „We zitten hier vlak bij het Ruhrgebied, dat is mooi centraal. Maar als je het volume niet hebt, lukt dat niet.”
Vruchtgewas komt uit Amerika
Hoewel de pompoen oorspronkelijk uit Amerika afkomstig is, is de bekende oranje pompoen in Japan veredeld tot de smakelijke ”uchiki kuri” die we nu kennen. Andere soorten zijn de groene pompoen, de crownprince en de groengestreepte spaghetti-pompoen. De flespompoen is voor De Terp een marginaal product omdat die veel licht en warmte nodig heeft en bovendien lastig te bewaren is.
Het Nederlandse areaal aan pompoenen beslaat volgens cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek bijna 750 hectare. Dat is niet genoeg om in de volledige behoefte te voorzien. In Nederland houden zo’n 350 bedrijven zich bezig met de teelt, circa 60 procent werkt biologisch. Duitsland loopt in Europa voorop met een areaal van 4500 hectare, daarna volgen Frankrijk en Spanje.
Behalve eetbare pompoenen zijn er ook pompoenen die niet geschikt zijn voor menselijke consumptie. Die worden gebruikt als decoratie. De pompoen is verwant aan de meloen en de komkommer en groeit aan lange stengels die over de grond kruipen en gemakkelijk 10 meter lang worden. Ook de bloem en de pit van de pompoen worden gegeten.