Mooi, pompoenen! En lekker
Of ze nu bol, langgerekt, flesvormig, glad of geribbeld zijn pompoenen trekken door hun uiterlijk altijd de aandacht. Wat natuurlijk de reden is dat menigeen er een als decoratie op de tuintafel legt. Maar behalve de vorm is er ook de inhoud. De meeste pompoenen kun je gewoon eten. Sterker nog, daar worden ze voor gekweekt.
Als je Sander Sanders (69) uit Sprang-Capelle vraagt wat je allemaal met pompoen kunt maken, is hij voorlopig nog niet uitgepraat. Kort samengevat: eigenlijk bijna alles. Je kunt er volgens deze pompoenliefhebber brood mee bakken, soep en risotto mee maken, hem als groente serveren. Het vruchtvlees van de zogenaamde spaghettipompoen kun je zelfs als spaghetti gebruiken. Sanders schenkt zelfgemaakte thee met pompoen en sinaasappel in, laat pompoenmarmelade uit eigen keuken proeven en vertelt smakelijk over zijn experimenten met pompoenlikeur en -wijn.
Hij is bijna het jaar rond druk met pompoenen. Sanders kookt er niet alleen mee, hij kweekt ze ook. En hij geeft in voor- en najaar lezingen over pompoenen door heel Nederland. „De ene avond in Warnsveld, de volgende in Oud-Beijerland.”
Volle grond
Sanders heeft een bescheiden bedrijf waar hij zo’n 200 verschillende soorten pompoen verbouwt, gewoon in de volle grond. „Ik kweek ze wel voor in de kas, anders zijn ze niet op tijd rijp. Van oorsprong is het een gewas uit warmere streken. Maar de planten doen het in ons klimaat toch goed doordat we in de zomer lange dagen hebben. Dat compenseert de lagere temperaturen.”
Behalve pompoenen verbouwt Sanders in zijn kas ook allerlei exotische gewassen: pepers, bijzondere komkommers en onbekende vruchtgroenten als sopropo en tonggwa. „Dat zijn allebei komkommerachtigen, net als pompoenen. En net als courgettes en kalebassen. Het is eigenlijk één grote familie.”
De sopropo is geribbeld en langwerpig. „Hij smaakt nogal bitter en wordt vooral in de Surinaamse keuken gebruikt”, vertelt Sanders, die zegt dat hij zelf als hij soep maakt vaak een paar stukjes sopropo toevoegt. De tonggwa, een harige donkergroene vrucht, speelt een belangrijke rol in de Chinese keuken. „Hij zorgt ervoor dat soep bindt.” Tot eind oktober komen liefhebbers vanuit het hele land op zaterdag naar Sprang-Capelle om zelf deze exotische groenten te oogsten.
Bukken
Dat dit het erf is van een liefhebber van bijzondere gewassen kan niemand ontgaan. „Pas op voor je hoofd”, zegt Sanders, onderweg naar de expositie met bijzondere pompoen- en kalebassoorten. We moeten niet alleen bukken voor de entree van de tentoonstelling, in een oude kas –„nog door mijn opa gebouwd in 1953”–, maar ook voor de wonderlijk gevormde kalebassen die onder de pergola bungelen.
Het is wel duidelijk dat de herfst zijn intrede heeft gedaan. Zo tegen eind september ogen de planten –behalve pompoenen, tomaten, komkommers, pepers ook allerlei bekende en minder bekende tuinkruiden– wat uit hun krachten gegroeid. Al valt er in de kas elke week nog genoeg te oogsten.
Sanders doet het onderhoud allemaal in zijn eentje. „Zo rond het eind van het seizoen loopt het wel wat uit de hand. Maar spuiten doe ik niet”, zegt hij terwijl hij naar het her en der groeiende onkruid wijst. „Alles is hier biologisch.”
Gastarbeiders
Sanders vertelt dat hij de derde generatie is op het bedrijf. „En de laatste, trouwens. Mijn zoon heeft er geen zin in”, zegt hij laconiek.
Ook zijn vader experimenteerde met onbekende gewassen. „Dat kwam door de gastarbeiders uit Turkije en Joegoslavië die in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw naar deze regio kwamen om bijvoorbeeld in de schoenenfabrieken in de Langstraat te gaan werken. Die brachten paprikazaden mee en vroegen mijn vader of hij er planten van wilde opkweken. Paprika: dat kenden we in die tijd helemaal nog niet.”
Voor pompoen gold hetzelfde. Hij herinnert zich nog goed zijn kennismaking met pompoen. „Ik woonde nog thuis. M’n moeder had voor het eerst pompoensoep gekookt. Dat was in de tijd dat er eigenlijk nog geen recepten voor pompoen beschikbaar waren. Die soep smaakte nergens naar. Ze heeft hem weggegooid.”
Pompoen is van zichzelf nu eenmaal vrij flauw van smaak. „Je moet er wel wat mee doen. Voor soep bak ik bijvoorbeeld altijd eerst wat spekblokjes en uisnippers uit. Ik doe er verder kruiden, kerriepoeder of gember door. En tot besluit wat kokosmelk. Nooit room: dan gaat de soep snel schiften als je hem opwarmt.”
Om mensen op weg te helpen, heeft de pompoenpromotor uit Sprang-Capelle de achterliggende jaren talloze recepten vertaald en geschreven. Wie bij het winkeltje op zijn erf een pompoen aanschaft, krijgt een A4’tje met bereidingstips mee naar huis.
Want pompoen als groente is inmiddels wel wat meer ingeburgerd dan twintig jaar geleden. Maar het gewas is nog lang niet zo gewoon als andijvie. „Ik denk dat je het meer kunt vergelijken met courgette: die eet ook niet iedereen.”
Zie ook het recept: ”Zachtaardige reus”.
Pompoen in de keuken
Pompoenen zijn het lekkerst als ze rijp zijn. Maar hoe weet je of dat het geval is? Dat verschilt per soort, legt Sanders uit. „Bij sommige rassen kun je het aan de steel zien. Als die grijs of bruin kleurt, is de pompoen rijp. Oranje pompoenen moeten echt dieporanje van kleur zijn, anders zit er geen smaak aan.” Over het algemeen geldt dat een rijpe pompoen hard aanvoelt. En dat hij enigszins hol klinkt als je erop klopt.
Sanders schat dat 70 tot 80 procent van de pompoenen geschikt is voor consumptie. De overige, vaak gekweekt van zaad afkomstig van kruisbestuiving, zijn veel te bitter. „Dat is niet lekker, maar ze zijn niet giftig, dus je wordt er niet ziek van.” De beste manier om te testen of een pompoen bitter is, is proeven. „Snijd een stukje af en proef hoe dat smaakt. Is dat zoetig of neutraal, dan kun je die pompoen gewoon opeten.”
Schillen of niet schillen? Dat ligt eraan. Platte, alpino-vormige patissons eet je jong en kun je prima met schil en al consumeren. Bij andere soorten kan dat vaak ook wel als ze net geoogst zijn. Maar wie liever geen harde schilfers in zijn soep heeft, kan beter het zekere voor het onzekere nemen en de pompoen voor bereiding toch even schillen.
Pompoenen kun je –zeker als ze nog niet zijn aangesneden– heel goed een tijdje bewaren. Maar leg ze niet te koud weg. „Het zijn van origine tropische planten. Beneden de 15 graden Celsius bederven ze snel”, zegt Sanders. Hetzelfde geldt trouwens voor paprika’s, tomaten en aubergines.
Soorten van Sanders
Op zoek naar een bijzondere pompoen? Grote kans dat je slaagt bij Sanders. Bijvoorbeeld voor de kleine donkergroene James Squash. „In Zuid-Afrika is dat een zondagse delicatesse. Ze worden in hun geheel gekookt. Daarna snijden ze het kapje eraf en wordt het vruchtvlees met peper en zout op smaak gebracht.”
Hij wijst naar een andere groene pompoensoort: de Lady Godiva. „Die worden speciaal gekweekt voor hun pitten. Die zijn naaktzadig: ze hoeven niet te worden gedopt.” Bakkers gebruiken deze pitten voor hun brood. In Oostenrijk persen ze er pompoenkernolie uit.
Sanders heeft ook cementgrijze pompoenen in het assortiment. „Dat zijn de hardste die er bestaan. Daar breek je je messen op. Je kunt ze het best met een hakbijl aansnijden. Maar het vruchtvlees is wel lekker.”
Op de markt en bij de groenteman kom je vooral de knaloranje Hokkaido-pompoen en de gele flespompoen of Butternut tegen. Sanders biedt beide ook aan. Hij geeft de voorkeur aan de laatste soort. „Een flespompoen is gemakkelijk te schillen en het vruchtvlees is lekker. En hij is lang houdbaar, langer dan de Hokkaido-pompoen. De Butternut gebruik ik heel vaak: hij smaakt lekker. En de pitten zitten bij elkaar, dus is hij gemakkelijk schoon te maken.”
Sanders’ persoonlijke favoriet is de Buckskin: een lichtbruine pompoen met een gladde schil. „Hij heeft een lekkere smaak en een goed aroma. En het vruchtvlees is mooi van kleur. Als je er jam van kookt wordt die prachtig helder oranje. Het oog wil nu eenmaal ook wat.”
De pompoenenexpositie van Sander Sanders is tot en met 4 november elke zaterdag gratis te bezoeken van 9.00 tot 17.00 uur. De winkel is geopend op dinsdag, vrijdag en zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur. Adres: Wendelnesseweg Oost 32, Sprang-Capelle.