Zuinig rijden: een vorm van belastingontwijking
Het kabinetsbesluit om de maximumsnelheid te verlagen naar 100 kilometer per uur zorgde kortstondig voor een gevoel van triomf. Even later nam de moedeloosheid het alweer over.
Diep in elk mens zit de wens verscholen gelijk te krijgen en een discussie te winnen. Dat is geen eigenschap om trots op te zijn, want het getuigt niet van bescheidenheid en deemoed. Toch had ik het gevoel dat er deze week een pleit in mijn voordeel werd beslecht toen het kabinet schoorvoetend meedeelde dat de maximumsnelheid op snelwegen zou worden verlaagd.
Wie in de archieven van deze krant duikt, zal zien dat ik daar op deze plaats meermaals voor heb gepleit, telkens met ongeveer dezelfde argumenten. Ook gaf ik nadrukkelijk aan dat die hoge maximumsnelheid niet zomaar een onbaatzuchtige geste richting kiezer betrof. Volgens de laatste cijfers leverde al dat jakkeren op de snelweg tussen de 50 en 100 miljoen euro aan extra accijns op.
In die zin is zuinig rijden een vorm van belastingontwijking, want wie zich vrijwillig houdt aan die nieuwe maximumsnelheid bespaart honderden euro’s per jaar aan brandstofkosten en draagt daardoor minder accijns af. Met een nauwkeurige boordcomputer kun je er als automobilist zelfs een sport van maken om uit een volle tank zoveel mogelijk kilometers te persen. Op deze wijze kun je in de praktijk nog zuiniger rijden dan de cijfers in de folders beloven.
Straks verplaatst iedere automobilist zich alsof de volgende oliecrisis een feit is en profiteert iedereen van een betere doorstroming, een rustiger verkeersbeeld, minder dodelijke ongevallen en minder uitstoot van schadelijke stoffen. Het scheelt de overheid inkomsten, maar het tijdsverlies blijkt in de meeste gevallen waarschijnlijk mee te vallen en ook de actieradius van elektrische auto’s stijgt spectaculair.
Mijn moedeloosheid heeft dan ook vooral te maken met het feit dat ik al veertien jaar uit vrije wil 100 rijd, terwijl andere automobilisten nu juist het gevoel hebben dat ze in hun vrijheid worden ingeperkt. Mijn moedeloosheid heeft ook te maken met het feit dat deze verkeersmaatregel met de grootste mogelijke tegenzin werd gepresenteerd, alsof hij ingrijpender en pijnlijker is dan de zoveelste korting op de ouderdomspensioenen.
In zekere zin betekent de huidige politiek niet alleen het failliet van het liberalisme, maar ook van bestuur in de traditionele zin van het woord. Het lijkt wel of steeds meer politici bij de komst van het marktdenken gestopt zijn met nadenken. Wat ontbreekt in de landelijke politiek zijn visie, durf, diepgang, passie, nederigheid, dienstbaarheid en intelligentie. Het is alsof we worden bestuurd door interim-managers die alleen maar proberen om de cijfertjes op papier kloppend te krijgen.
Wat nu nog gepresenteerd wordt als een tijdelijke noodsprong met een onbegrijpelijke uitzondering voor de nachtelijke uren, zou juist de aanzet moeten vormen tot een andere manier van politiek bedrijven en een totaalpakket aan structurele maatregelen waarin de toekomst centraal staat. Juist door iedereen langzamer te laten rijden kun je als kabinet vaart maken met plannen waarin leefbaarheid in de breedste zin van het woord centraal staat.
De auteur is publicist. Reageren? hormann@refdag.nl